snuivend... het Chinese hondje, vol sombere wraakgedachten, kromp grommend-verwrongen ineen; en het derde, met grote, natte glansoogjes, staarde ons telkens in het gelaat, alsof het ons iets vragen wilde...
Wij schaarden ons om het vuur, een vreemde groep: Maeterlinck tevreden, in zijn huiselijk pak van bruingrijze ‘tweed’ op de grote canapé; naast hem op een stoel Cyriel Buysse in de milde glans van het vuur; wij aan de tafel; de kleine gastvrouw in haar groen-fluwelen jasje thee-schenkend, aandachtig over de trekpot gebogen... Was dit werkelijkheid of droomden wij het? Was het het vuur dat mij bedwelmde, of was het de geest van het huis...? Toen wij gegeten en gedronken hadden begon de onderzoekingstocht over het gehele kasteel. Maeterlinck vooraan, toen zijn vriend, die hij telkens wat te wijzen had. De gastvrouw vóór het vuur bleef achter en toen wij bij de deur terugblikten zagen wij haar op een laag bankje als een kleine page met rossig-rood haar ineengedoken, een van de elfjes op de schoot, de beide andere aan haar voeten.. Zouden wij haar daar nog vinden, of, als we terugkwamen, zou ze verdwenen, verzwonden zijn, als een droombeeld uit het rijk der fantasie?...
Wij traden in de eetzaal van koele, lichte muren, met marmeren eettafel op een kunstig, uit ijzer gedreven voet. Op de tafel prijkten bokalen, schotels, glazen van het prachtigste doorschijnend, licht-teerblauw glas,... glas dat van een element scheen te zijn als ijle dromen. Daarnaast was de toneelzaal met haar bogen en gewelven, haar slanke kolommen, haar terrasvormig toneel. Als achtergrond een fijn gesmeed ijzeren hek, dat zich opent in een kleine tuin, waar een fonteintje hoog het water in kristallen druppels in de lucht spuit en waar tegen de achtergrond, de oude omheiningsmuur ernstig waakt, als wilde hij beletten dat de tere fantasie zou kunnen ontsnappen. Hier bleef Maeterlinck even staan en met een van vreugde stralend gezicht richtte hij zich tot zijn trouwe vriend. ‘Hier zullen wij eindelijk kunnen werken, gelooft gij niet?’ zei hij. ‘Deze zaal bevat reeds de geest van wat gij ten tonele zult brengen, Maurice!’ was het antwoord... en tevre-