Tonnerre
Wie kent Tonnerre? Wie heeft zich daar ooit opgehouden en is er 's avonds geweest, dáár, heel in de hoogte, langs de muursteile straatjes, waar, midden op een pleintje, omringd door struikgewas en kleine boompjes, in haar verlaten eenzaamheid de oude, oude kerk staat?
Tonnerre is een stadje van niemendal. Men moet het overdag niet gaan zien. Maar 's avonds, tegen 't schemeruur, als de zon ondergaat en de lichtjes beginnen te branden, dan moet men naar de hoogte trekken, heel op de top van de rots, en in de diepte kijken.
De grijze, leien daakjes doezelen weg in geheimzinnigheid. Zij staan dicht op elkaar gedrongen, met hier en daar een scherp-uitpuntend torentje; met hier en daar een tintje en een veegje van lichtere, hellere kleur. De schaarse lichtjes twinkelen daarin als kaarsjes in een bede-oord.
Achter het stille stadje, in de diepte, strekt zich de grote, lange spoorweglijn van de P.L.M. uit. Daar twinkelen meerdere en fellere lichten van diverse kleuren: rode, gele, groene, violette, komend uit het noorden, verdwijnend in het zuiden; en daar razen de geweldige expressen voorbij, met de luxemensen die vanuit Parijs naar de Rivièra en verderop stomen.
Wie van die luxemensen: hazardspelers, O.W. ers, oorlogsdieven, cocottes en ambassadeurs heeft zich ooit in Tonnerre opgehouden? Wie weet er dat Tonnerre bestaat, en zo indrukwekkend mooi is, dáár, vanaf die hoogte, bij avond, met het lichtend panorama in de diepte, waar haast aanhoudend treinen rijden?
Tonnerre! Een voorbestemde naam als 't ware! De treinen rijden er donderend voorbij. Heel zelden staat er een in 't stationnetje te blazen. Zij razen er met hun weelde-en-schurkenvracht langsheen; en die weten niet welke innige en rustige poëzie zij daar onbekend en onbezocht naast zich laten liggen.