Lens
Ik had Lens gekend als een niet grote, maar buitengewoon vuile en zwarte stad van het steenkolen-district. Nu zag ik Lens terug, in de vorm van een blauw bordje op een houten paal, waarop met grote, witte letters was geschilderd: ‘Lens’. Van de vroegere stad was niets, absoluut niets meer terug te vinden. En in de plaats daarvan was een immens tentenkamp verrezen, dat aan een Oosters karavanserai deed denken. De tenten waren van wit hout en wit linnen en de ene naast de andere waren het winkels, koffiehuizen, restauraties, alsof de kopers en kliënten daar met duizenden en duizenden zouden samenstromen. En dit was dan ook geen illusie, maar inderdaad een werkelijkheid: men kon er haast niet doorheen van al de geweldige drukte van mensen, rijtuigen, fietsen en automobielen.
Sommige verschijnselen van de hedendaagse wereld zijn en blijven voor mij onoplosbare raadselen. Hier is nu een stad die totaal, tot het laatste krot van een huis, van de aardbodem verdwenen is. De ganse streek er omheen is uren verre grondig verwoest. Logischerwijze denkend zou men dus moeten veronderstellen, dat hier zogoed als geen levend schepsel