ongedeerd zijn. Het gemeentehuis, op een der hoeken van de ruime dorpsplaats, is als 't ware, vlak boven de eerste verdieping, glad weggezaagd of weggeschaafd, terwijl de benedenverdieping, die een café is, behalve de gebroken ruiten, haast geen spoor van verwoesting vertoont. De baas, die aan het hoofd gewond is, staat kalm in zijn hemdsmouwen, achter de schenktafel zijn klanten te bedienen en een jong meisje gaat met glazen op een presenteerblad rond, alsof er niets was voorgevallen.
Heel langzaam en omzichtig rijden wij een zijstraat in, naar de ziedende, knallende vuurkrater toe. 't Is daar, achter de spoorlijn, op een driehonderdtal meters. Een stikkende kruitdamp grijpt aan de keel en af en toe suist en fluit er iets door de lucht met onheilspellend gesis. De aide-de-camp doet de auto stilhouden. Het wordt gevaarlijk; en de straat is ook niet meer te berijden door al het steengruis en de glasscherven die het plaveisel bedekken. Wij stappen uit, scheren langs de afbrokkelende muren heen, komen tot bij een grote, vernielde boerderij, waar wij enigszins beschut staan.
De grond dreunt. Elke nieuwe ontploffing is als een kleine aardbeving. Blijkbaar liggen daar stapels granaten van zeer verschillend kaliber. Soms is 't als 't geknetter van 'n aantal mitrailleuses en dan weer woeste, daverende, diepe slagen met ziedend-opkolkende rookkolommen, nu eens vuilzwart, als roet, dan weer witschitterend als zilverbellen in de stralende zon.
Ik denk aan de gewonden, die hulpeloos in die hel hebben liggen te sterven. Wat 'n afschuw! Geen reddende hand kon zich tot hen uitstrekken. 't Is maar te hopen, dat ze kort geleden hebben. Maar wie weet: misschien liggen er daar nog verminkt te leven en te lijden, die in bewust afgrijzen hun onmenselijk einde moeten afwachten? Je rilt en gruwt ervan; en je staart hopeloos en vertwijfelend om je heen naar die mooie natuur, naar die zachtgroene weilanden, naar die weelderige, gouden akkers, naar dat ganse onbewogen, onverschillig landschap, waar geen enkele contour onder de overweldigende mensen-tragedie zijn verre, rustige lijnen heeft gewijzigd.
Ondervragend kijkt de aide-de-camp mij aan. Heb ik er