Verzameld werk. Deel 6
(1980)–Cyriel Buysse– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 396]
| ||||||||||||
II Het boek van de soldaatEr is in Londen, gezamenlijk door Engelsen en Belgen, een werk opgericht, dat nog te weinig is bekend of althans niet, in voldoende mate, de publieke aandacht heeft getrokken. Dit werk, oorspronkelijk door minister Vandervelde op touw gezet en, in den beginne, bijna uitsluitend door Engelse donateurs gesteund, is langzamerhand aan de Engelse hulp en controle ontgroeid; het is meer en meer zelfstandig-nationaal geworden en door Belgische gelden in 't leven gehouden, zo, dat het zich op dit ogenblik vrijwel tot een zuiver Belgisch ‘oeuvre’ van liefdadigheid ontwikkeld heeft. Ik bedoel de ‘British Gifts for Belgian Soldiers’ met, als onderdeel, ‘Het boek van de Soldaat’. Toen het voor eenieder duidelijk werd, dat de oorlog maandenlang en, waarschijnlijk, jarenlang ging duren, toen onze arme soldaten daar in de modderpoelen van de IJzer zaten vastgekluisterd en nooit het minste nieuws van land en huis meer kregen; toen de eindeloos-saaie en droeve lange winteravonden invielen en er niets meer te doen was: geen strijd, geen werk, geen spel, geen ontspanning, toen kwam langzamerhand een hopeloze verveling op het gemoed van de flinke jongens drukken en zij liepen of zaten daar radeloos in de loopgraven en in de kantonnementen, niet wetende waaraan hun eindeloze lege uren te besteden. Enkelen vroegen om lectuur. Maar er was zo bitter weinig voorhanden: hier en daar slechts een versleten boek of een paar oude, gescheurde couranten, niet eens genoeg om de grage leeslust van een honderdste gedeelte van de manschappen te bevredigen. De aanvraag naar lectuur werd van lieverlede zó sterk, het verlangen naar boeken zó vurig, dat te Londen een comité werd opgericht, met onderafdelingen te Parijs en in Den Haag, om zoveel mogelijk in die dringende | ||||||||||||
[pagina 397]
| ||||||||||||
behoefte, in die ware nood te voorzien. Gelden werden ingezameld, inkopen geschiedden en, in betrekkelijk korte tijd en met, in den beginne, vrij bescheiden middelen, werd een bibliotheek van enkele duizenden boekdelen, tijdschriften en couranten opgericht. Het zou te veel tijd en ruimte vorderen om het verloop van dit zo buitengewoon nuttig werk in de verschillende fasen van zijn ontwikkeling te volgen. Evenmin zal ik hier de namen van de bescheiden werkers en werksters noemen, die er sinds weken, maanden en, ja, weldra jaren al de uren van hun dag belangeloos voor hebben opgeofferd. Het volsta met de wetenschap dat het succes alle mogelijke verwachtingen ver heeft overtroffen en dat, heden ten dage, zowat tussen de zevenhonderd en negenhonderd brieven per dag bij ons inkomen, waarin Belgische soldaten van het leger te velde allerhande boeken vragen, die zij dan ook geregeld krijgen. Wát vragen zij zoal? Geen vraag, inderdaad, kon mij groter belang inboezemen en ik heb er menig uur van mijn tijd te Londen aan besteed om dit zo nauwkeurig mogelijk na te gaan. Ik schrijf hier neer, op goed geluk af, een paar bladzijden uit het register der aanvragen van één enkele dag:
| ||||||||||||
[pagina 398]
| ||||||||||||
Ik zal het hierbij maar laten. Het geeft een beknopt, maar vrij duidelijk denkbeeld van de verbazende verscheidenheid van de aanvragen. Wat dadelijk opvalt is het overwegend groot aantal Vlamingen, die Frans willen leren en, wederkerig, van Franssprekenden (Walen) die Vlaams wensen te kennen. Het is niet mijn bedoeling hier enige aanleiding tot polemiek over de taalkwestie te zoeken of te geven. Ik ben trouwens van mening, dat al het heen en weer gepraat en gedoe van de laatste tijden over de Vlaamse kwestie en veel andere, specifiek-Belgische zaken, op weinig uitzonderingen na, niets is dan nutteloos geleuter en gezwets. Emigranten-dilettantisme: meer niet! En daarbij bedoel ik nog niet eens wat vreemdelingen, - en wel in de eerste plaats Noordnederlanders, die niet in België gewoond hebben - over het essentiële van de Vlaamse kwestie schrijven; want, ook met de beste wil ter wereld, is dat er altijd naast, van a tot z! Iedere echte goede vaderlander weet duidelijk wat zijn allereerste plicht is. Dat is als één rechte, strak-gespannen lijn, zonder de minste afwijking. Daar hoeft niet eens verder over gesproken. De Belgische natie bestaat tegenwoordig uit enkele honderdduizenden, die vrijwillig of gedwongen uit hun land verbannen werden en slechts heel oppervlakkig meer op de hoogte zijn van wat er thans in België zelf gevoeld, gedacht, gedaan wordt; en verder uit het leger dat achter de IJzer staat en ‘last not least’ uit de zeven miljoen Belgen, die in België gebleven zijn en waarvan de overgrote meerderheid sinds ruim twee jaar halsstarrig zwijgen moet. | ||||||||||||
[pagina 399]
| ||||||||||||
Die mensen, die overgrote meerderheid, waaronder ik ook de krijg- en andere gevangenen in Duitsland meereken - en die alleen - zal ons zeggen wat de ware geest van België is, zodra zij weer in volle vrijheid spreken mag. Door haar zullen wij de ware gevoelens en de ware wil van de natie leren kennen. Die Belgen, Vlamingen en Walen, en met hen de soldaten in het leger, die op dit ogenblik ook moeten zwijgen, hebben geleden, duizendmaal meer dan alle andere Belgen en zij alleen zullen, na de bevrijding, recht tot spreken hebben. De anderen past het voorlopig stil te blijven en te wachten. Neen; wat ik wens mee te delen zijn enkel vastgestelde feiten. Er moge soms onenigheid ontstaan tussen Vlamingen en Walen aan en achter 't front. Ik weet dat er gevallen voorkomen. Ik heb, gedurende mijn tamelijk lang verblijf achter de linies, veel gezien en gehoord, dat ik niet genoeg kon waarderen en bewonderen; ik heb ook dingen gehoord en gezien, die mij geërgerd en gegriefd hebben. Maar het is nu niet het moment om daarover te klagen; vast en zeker zullen wij daar later over spreken. Doch dit kan ik verzekeren uit eigen aanschouwing en met de geboekte bewijzen ter hand: dat de overgrote meerderheid van de Vlamingen in 't leger, verre van het Frans te willen helpen uitroeien, al hun best doen om die taal te leren; en dat eveneens vele Walen (hoewel nog lang niet genoeg) zich inspannen om 't Vlaams machtig te worden. Dit is, als ik mij niet vergis, een verheugend feit voor de stevige eendracht in de toekomst van de Belgische nationaliteit. Eigenaardig en ontroerend is het elk ogenblik te ondervinden hoe voortvarend van geest en hoe actief van onderneming de Belg steeds is gebleven. Er zijn zoveel redenen voor hem om terneergedrukt, bedroefd en moedeloos te zijn. En toch is hij dat niet. Hij heeft te veel veerkracht; hij is te sterk van ziel en wil en lichaam. Hij kent nu reeds tamelijk goed Frans en Vlaams; doch dáár, vlak naast hem, aan een gedeelte van het front, sluiten zijn gelederen zich aan met die van een andere, hem nog onbekende, grote natie, en ook de taal van dát volk wil hij nu leren en hij vraagt ons om Engelse leerboekjes en woordenboeken. Verbazingwekkend zijn zijn vorderingen! De Engelsman doet er weken en maanden over, vooraleer hij enkele Franse of Vlaamse zinnen radbraakt; maar ziehier een | ||||||||||||
[pagina 400]
| ||||||||||||
briefje, geschreven door een jonge Belg aan de secretaresse van ‘Het Boek van de Soldaat’, nadat hij één week Engelse les had genomen. Ik eerbiedig de spelling, die trouwens ongelofelijk meevalt:
Dear Mis, Y am happy to kan you send this small letter, to you, to show you my progress, since a week. English pronunciation is rather difficult. I would go two, three months to England, to learn, the pronunciation. In about two week, y may write and speak; more quickly. Y learn much more, since what y have (zijn Engelse leerboekjes) them book, as you were send. I done my small letter, because y ave headache. Many thanks (Handtekening)
Deze andere is reeds heel wat verder in de Engelse taal ontwikkeld:
Dear Miss, I have the honour to acknowledge the receipt of dictionary French-English, which you have had the kindness to send me. I am extremely happy, dear Miss, to tell you how glad I am with this very pretty book and in order to show you progress of mine English-lessons, I write to you in the same language. Perhaps are there some mistakes, but I think you excuse me for it. With the utmost respect, I remain, dear Miss, your most devoted servant. (Handtekening)
Innig dankbaar zijn ze allen. Hier is het naïeve briefje van een natuurkind, een jonge Vlaming, die een sensatieromannetje gekregen heeft.
Waarde Weldoeners, Met veel moed wachtte ik reeds tegen dat een leesboekje voor | ||||||||||||
[pagina 401]
| ||||||||||||
mij aankwam, en ja, gister had ik het geluk een te mogen ontvangen. Welk schoone lezing, 't is toch zoo spijtig, dat het een zoo kleintje is, een gansche nacht bleef ik wakker ten einde er den inhoud van te weten. Ik zie de trekken van dat meisje vóór mijn oogen, ook hebben mijn makkers reeds gevraagd om het te mogen lezen, maar na hun zal ik het zorgvuldig bewaren en door mijne vrouw laten lezen eens als wij terug in ons land zullen zijn. Ook zij zal er veel behagen in vinden. O, wat zoude ik dankbaar zijn mocht ik nog een zulkdanig ontvangen!
Een enkele Vlaming, die reeds wat stevig in zijn Frans staat, acht het gewenst ook in die taal zijn gevoelens uit te drukken; en dan krijgt men wel eens het volgende monstertje te slikken:
Cher Président, J'ai l'honneur de vous adresse cet lettre. Depuis quelque temps j'ai appris par mes camarades qu'il y a établie une oeuvre de bienfaisance pour les soldats Belges au front. Voici plusieurs mois que je reste au front sans attiré aucune nouvelle de mes parents qui sont reste dans la Belgique envahie. Alors, c'est pour ça que je m'adresse à votre oeuvre s'il y a moyen pour m'invoyer sous peu une méthode solfège pour trombone. En serrant mon carté et que j'espère de reçu une réponse convenable je t'envoyer vous mes salutations empressées et mille remerciements sur avantage (bij voorbaat).
Een Waal wenst Vlaams te leren. Maar hij raakt verward in de verschillende dialecten, die hij in het leger hoort en vraagt naar boeken om ‘de ware taal’ te bestuderen.
Monsieur le secrétaire, Je prends la liberté de vous écrire pour vous demander si vous ne pourriez pas me faire le grand plaisir de bien vouloir m'envoyer un livre pour apprendre le Flamand, auquel je voudrais tant m'instruire si c'est possible. Je commence par le parler, mais avec peine, à cause qu'il se trouve plusieurs dialectes. Je voudrais connaître la vraie langue flamande. | ||||||||||||
[pagina 402]
| ||||||||||||
Dit zijn meest alle geschriften van min of meer elementaire weźens, van slechts betrekkelijk ontwikkelden. Maar naast hen liggen in de loopgraven studenten, intellectuelen, artiesten, jonge mannen van verfijnde opvoeding en hogere instructie. Luistert naar hun brieven:
Mademoiselle, J'ai bien l'honneur de vous accuser réception de l'ouvrage ‘Psychologie de la Guerre’ par Lebon. En y étudiant les leçons parfois si fines que l'auteur cherche à dégager du tumulte des événements, je penserai sans doute parfois à l'oeuvre (Le Livre du Soldat) qui apporte un peu d'esprit, de vérité, d'intelligence à ceux qui, isolés, sont plongés dans le prosaïsme, l'illogique, la brutalité des choses de guerre. Je vous en remercie de tout coeur.
En dan deze:
Je vous serais bien obligé si vous vouliez avoir la bonté de m'envoyer les oeuvres suivantes: Musset: OEvres poétiques. Tolstoj: Anna Karénine. Ainsi mes moments de loisir me péseraient beaucoup moins et vous contribueriez à entretenir et à développer en nous ce qui y reste encore d'affection et de sensibilité.
En eindelijk deze, in zijn kernachtige stijl van slechts enkele regels, een meesterstuk van ingehouden emotie en poëtisch natuurgevoel:
Mademoiselle, Ne pourrions-nous avoir, pour occuper nos longues nuits de garde, un petit traité quelconque s'occupant du monde des étoiles: le ciel est si beau et nous en connaissons si peu de chose. Dans la journée, nous faisons énormément de terrassements au Génie et nous dérangeons continuellement un monde immense: celui des insectes, qui par son activité et son labeur nous intéresse beaucoup. Ne pourrions-nous obtenir une | ||||||||||||
[pagina 403]
| ||||||||||||
‘Vie des Insectes’?
Voor 't laatst heb ik het volgende briefje bewaard:
Beste Bestuurders, Bij deze kom ik u beleefd te vragen of gij niet de goedheid zoudt willen hebben mij aan een boek te helpen om Fransch te leeren. Ik zou zoo doodgaarne Fransch leeren spreken, welke ons in deze droeve tijden zoo goed van pas zou komen. Mijne ouders en familie zijn in het bezette gedeelte van België en ik ben nog hier alleen al zestien maanden aan het front en heb het geld niet om mij zoo een boek te koopen. Maar ik denk toch wel als het goed is en er middel voor is, dat gij mij toch zult helpen. Mijne beste vaderlandsche groeten.
Het boek werd dadelijk verzonden doch kwam, na een week, als ‘onbestelbaar’ op het kantoor terug. Terwijl het zo vurig verlangde werkje naar hem toereisde, was de arme, brave jongen gesneuveld.
Zo is het werk, dat reeds ongelooflijk veel troost en leniging gebracht heeft. Maar dagelijks breidt het arbeidsveld zich uit; de aanvragen worden steeds talrijker en talrijker en soms schiet de boekenvoorraad en ook wel eens de geldelijke steun te kort. Dan moeten wij gaan bedelen. Wij doen het en schamen ons ook niet dat wij het doen. Het is voor een der schoonste en beste werken, die in deze droeve tijd kunnen geschieden. Het is een werk van troost en opbeuring en liefde, een werk van hoop en toekomst. En het is in de eerste plaats en bovenal: een werk voor 't vaderland! |
|