- Ja maar, het is 'n vergissing, señor, ik dacht dat Fuenterrabia in Frankrijk lag, drong ik aan.
- 't Kan me niet schelen, señor, zei de man. - Als ge weer in Spanje wilt, moet ge betalen: twaalf pesetas! En hij dokte met zijn rechterduim in zijn linker handpalm om het mij duidelijk genoeg te maken.
- Als 't zo is, stik, señor, jij en je schooiersland, besloot ik in behoorlijk Nederlands, en keerde terug naar mijn wagen.
- Non? vroeg mij van ver, met een glimlachende hoofdschudding, de Franse douanier.
- Non, hoofdschudde ik, berustend, tot antwoord.
- Si vous lui aviez donné quelques pesetas de pourboire, vous auriez bien passé, zei de Fransman.
Daar had ik niet aan gedacht. Mijn dames, vastbesloten Fuenterrabia te zien, wilden dadelijk het fooi-middel proberen.
- Neen, zei ik, beslist. - Die onhebbelijke señor krijgt nu eens geen fooi. En de Spaanse tol krijgt ook geen tweede maal twaalf pesetas. Die ganse streek is heus geen twaalf pesetas waard.
Maar mijn dames wílden Fuenterrabia zien.
Er is een ander middel, zei de Franse douanier. - Rijdt naar Hendaye, de eerste weg links, daar boven op de berg, en laat u vandaar uit in een bootje naar Fuenterrabia overzetten.
Wij reden...
Maar 't was een dag van tegenspoed en van vergissing; ik vond de weg niet boven op de berg, reed door, steeds zoekend, kwam eindelijk, in plaats van te Hendaye, in Saint Jean de Luz aan.
- La route pour Fontarabie, monsieur? riepen mijn dames tot de eerste man, die zij konden aanklampen.
- Vous en venez, mesdames! klonk het verbaasde antwoord, net als op de brug van de Bidassoa.
Mijn dames begonnen kwaad te worden, kwaad op mij.
- Hoe is 't toch mogelijk! riepen zij geërgerd.
- Fuenterrabia bestaat niet meer, antwoordde ik met een ernstig gezicht. - Heus, ik heb onlangs nog gelezen dat het niet meer bestaat. Maar er zijn nog prentbriefkaarten van. Laten we die hier kopen, dan hebben we 't tóch gezien.