Biarritz
Iemand die Biarritz goed kent had mij gezegd:
Het mooie, het enig, álles-overtreffend grootse en mooie van Biarritz is er de ongeëvenaarde woeste golfslag van de zee. Het is er, zelfs bij kalm weer, een aanhoudende, bruisende en spattende en schuimende branding van meters hoog, die de ganse kust op fantastische wijze heeft uitgehold en uitgevreten; en de grote rotsen, die te allen kante langs de oever liggen, zijn als reuzebeesten, telkens door de wilde baren overweldigd en weer bloot gelaten, met ganse plakken en cascaden glinsterend-afstromend en wegschuimend water, alsof de onwrikbare monsters, na elke formidabele aanranding, half-stikkend uit de diepte opdoken, de stortvloed van zich afschudden en wegspuwden, om opnieuw fors adem te halen.
Dat schouwspel, dat enig mooie schouwspel, mochten wij, gedurende de vier dagen van ons verblijf, geen enkele maal bewonderen. De wind zat in het oosten, en de zee was en bleef aldoor van een hopeloze, spiegelgladde eentonigheid. Is Biarritz ook anders mooi? De moeite waard om er een tijd te blijven? Ik weet het niet. Al die cosmopolitische luxeplaatsen lijken op elkaar. Het eigenaardige is gauw gezien, de grote hotels zijn overal dezelfde, alsook de mensen, die de grote hotels bewonen. Waarom zitten ze dáár op elkaar en niet elders? Ik weet het heus niet. Er is geen reden voor. Er is geen andere reden voor dan dat het toeval of de mode gewild heeft dat ze juist dáár bij elkander kwamen. Biarritz, Nice, Monte-Carlo, Oostende, 't is allemaal, de eigenaardigheid van iedere streek en het verschil van klimaat daargelaten, allemaal precies hetzelfde. Het karakteristieke van die plaatsen is, dat ze absoluut geen eigen karakter hebben. 't Is cosmopolitisme en, als zodanig, eentonigheid. En het is best te begrijpen, en zelfs onvermijdelijk, dat de speciale aantrekkelijkheid van al die oorden, - in zoverre men van aantrekkelijkheid mag spreken - geheel en al buiten enige lokale stemming om gaat. 't Is er gedesoeuvreerd, geblaseerd en vooral gebanaliseerd.
Het is er, of wordt er al heel spoedig, met één woord: stom-vervelend!