Lourdes
't Is jammer dat Lourdes zelf die tere poëzie zo komt verstoren... Lourdes heeft het mirakuleuze ál te grof gematerialiseerd. Die basiliek, die piscines, dat Lievevrouwebeeld in de grot omringd van honderden en honderden brandende waskaarsen: en dan die grote hotels, die grote winkels, en dat overal verspreide aanplakbordje ‘attention à votre portemonnaie!’ o, wat zijn we verre, vérre, van het nederig herderinnetje en haar poëtische verschijning!
't Is er nu nog de stille tijd, er komen in het najaar weinig bedevaarten of processies; maar hoe zal het er zijn in de volle drukte, wanneer daar dagelijks honderden en duizenden bedevaarders en boetelingen uit alle wereldstreken aanlanden, wanneer monseigneur de bisschop van Tarbes, in schitterend prachtgewaad, met zijn staf van kanunniken en priesters, onder vaandels, wierook en gezang aan 't hoofd van de processies stapt, wanneer het aardig stadje aanhoudend vol lawaai is als een kermis en de hopeloze reizigers en bedevaarders van 't een hotel naar het ander moeten jakkeren, op zoek naar een meer dan problematisch onderkomen!
Neen, het mooie, en romantische, en ook het mirakuleuze van Lourdes ligt niet in Lourdes zelf, maar overal er omheen. 't Is verrukkelijk, waar men ook komt, en alles ziet er zo fris en groen uit, met witte en rode huisjes in de groene bergen. Terwijl ik even, zover mogelijk van de bedroevend-gebanaliseerde basiliek en grot verwijderd, door de kleine, oude, sterk stijgende straatjes van het plaatsje wandelde, weerklonk eensklaps een allerzachtst en melodieus korengeschal. Ik hield stil en zag uit een steegje een zeer gewoon vrachtkarretje komen, waarop een man zat, die zo heerlijk musiceerde. Ik dacht, dat hij toeristen opriep voor een mooie rit in de bergen. Neen, 't was een eenvoudige kruier, die oude vodden of