Gevaarlijke mensen op reis
Er zijn verschillende, gevaarlijke soorten van mensen, die de automobilist op zijn weg, of onderweg, kan ontmoeten. En daarmee bedoel ik hier niet, of althans niet alleen, wat Mirbeau in zijn 628 - E 8 zo grappig onder het hoofdstuk ‘La faune des routes’ heeft beschreven, maar ook en vooral dát soort van wezens, die juist niet over de weg lopen en toch zo gevaarlijk kunnen, hinderen.
Het is ongetwijfeld op zichzelf een zeer groot genoegen in den vreemde een landgenoot, die meteen een goede vriend is, aan te treffen; en toch kan zo'n vriend een last en een gevaar worden zoals ik die dag moest ervaren.
Wij reden langzaam en voorzichtig, door de smalle, slechtgeplaveide straten van Arles. Ons doel was Nîmes, een heel kort reisje, in vergelijking met wat we de vorige dag afgelegd hadden.
Eensklaps roept een van mijn dames, wijzend naar een meneer, die een eindje vóór ons loopt:
- Kijk eens dáár, is dat niet meneer X, uit Gent?
Meneer X, uit Gent! Hoe zou die hier in Arles lopen! Wel neen, 't is iemand die op hem lijkt.
- 't Is hem, 't is hem! verzekert mijn dame, met stijgende nadruk, zodat ik, twijfelend, aanzienlijk vertraag, omkijk, stilhoud.
Waarachtig, hij is het!
Kreten van vrolijke verbazing, groeten, handdrukken, verrukt geglimlach van mijn lieve dames!
Meneer X is een aller-vriendelijkste man van een vijftigtal jaren, een mooi gezicht, met volle, grijzende baard en heldere ogen, een man met een nobel, innemend voorkomen. Hij is advocaat, interesseert zich zeer voor politiek en zelfs voor kunst, reist gedurende zijn laatste vakantiedagen, door Zuid-Frankrijk. Hij heeft een kort bezoek gebracht aan Arles, en gaat nu de trein nemen naar Nîmes, waarheen zijn koffer al vanuit Marseille gezonden is.
Een plotseling idee komt bij mij op. De wagen is wel flink vol, maar 't reisje is kort; als alle drie mijn dames op de achterbank willen gaan zitten, dan kan X wel met ons mee. Ik heb niet