den, dan hadden wij een tijdperk van grootheid en voorspoed gekend, waarvan wij ons nu geen denkbeeld kunnen voorstellen. Begrijp me goed: ik zeg niet dat ik zulks verlangen zou; ik constateer alleen maar 't blote feit’.
‘Welke grootheid? En welke voorspoed?’ zei de andere op een toon van bitterheid. ‘De materiële voorspoed van parvenu's onder de absolute heerschappij van een Duits militarisme: het bruutste, het infaamste, het walgelijkste, dat ooit op de wereld heeft bestaan of zou kunnen bestaan’.
De eerste knikte, toestemmend. Hij was 't volkomen met zijn makker eens. 't Was beter zoals 't nu zijn verloop had gehad, maar de toekomst, was daarmee niet opgelost: de toekomst van al de landen die ten westen van de Rijn gelegen zijn en in de eerste plaats de toekomst van Frankrijk.
‘Frankrijk’, zo sprak hij, moet Duitsland vermoorden om zelf te kunnen voortbestaan. Het is voor Frankrijk een tragische noodzakelijkheid, een schrikkelijke levensplicht, een kwestie van ‘to be or not to be’. Frankrijk gelooft niet aan de Volkenbond en mag er ook niet aan geloven. Frankrijk mag en moet alleen geloven aan het bestendig, aan het furieuze revanche-verlangen van Duitsland. Duitsland weer er bovenop helpen, hoe dan ook, is die revanche voorbereiden. Frankrijk is zwak, het heeft te weinig kinderen; en al stegen ook de geboortecijfers met reuzenschreden, wat al zeer onwaarschijnlijk is in een land als Frankrijk, dan nog zou Duitsland, als het kon, er wel voor zorgen, dat Frankrijk vernietigd wordt alvorens die problematische kinderen zover zouden opgegroeid zijn, dat zij het kunnen verdedigen. Frankrijk, het zegevierende Frankrijk, blijft de levensstrijd voeren voor zijn bestaan, een strijd zonder genade, een wanhoopsstrijd van alle uren, met de voortdurende bedreiging van de finale catastrofe aan de horizon’.
De heren praatten verder, terwijl zij peinzend keken door de raampjes, naar het vluchtend landschap. De akkers strekten zich uit, zorgvuldig bebouwd en weelderig begroeid, mild van rijke vruchtbaarheid onder de warme zomerzon. Zo moest het zijn op de wereld en zo had het ook kunnen zijn en blijven, als er maar wederzijds vertrouwen heersen kon onder de mensen. Maar de tragische vernielde dorpen en steden