24 oktober
Bramen zijn onkruid, die al de andere gewassen omprangen, overweldigen en doden en ik heb ze, zoveel mogelijk, op de Molenheuvel uitgeroeid. Overal, waar zich een rank tussen de heesters vertoonde, werd die onmeedogend doorgeknipt. De ganse zomer heb ik dan ook geen bramen meer gezien. Doch heden ontdekte ik er nog één, die aan mijn aandacht was ontsnapt.
Vanuit de verre diepte van het half ontbladerd kreupelhout, kwam een lange, slanke, nog helgroene rank naar de weg toe geslingerd, hangend op twijgen, zich kronkelend tussen takken en stammen, tot zij haar open plekje van lucht en van zon had gevonden, en daar een trosje vormde, een heerlijk trosje van zwart-donkere, sappig-rijpe bessen, die ze mij als 't ware in dankbaarheid, omdat ik haar gespaard had, tot geschenk scheen aan te bieden.
Zouden de planten niet weten en voelen en ons, mensen, soms een les van zachtheid en van liefde geven? Met een glimlach van bijna vertederde verrassing heb ik het geschenk aangenomen. En ik heb niet de moed gehad, die lange, slanke, sierlijk-slingerende, groene rank met het knipmes te doden.
Vier uur. Nog even vóór zonsondergang ben ik in het Amerikaans-eikenbos geweest.
Door een vrij donkere laan van dichte elzestruiken, komt men in het Amerikaans-eikenbos. Men ziet het achter de donkere stammen en blaren op een afstand al gloeien en telkens is 't een nieuwe verrassing.
Dat begint met enkele kleinere boompjes, die hier en daar als