22 oktober
De dag is alweer zo sereen, zo zacht, zo stil en rein en prachtig, dat ik, boven op de heuvel, lang-uitgestrekt in een gemakkelijke stoel ga liggen, als midden in de zomer.
De zon bakt en blakert in mijn gezicht en op mijn stille handen. De hemel is helblauw, de verten zijn als paarlemoer en om mij heen staan de gewassen in hun laatste, ongeëvenaarde kleurenglorie.
Er waait een zachte, stage bries en mijn oude molen werkt ritmisch-schermend met zijn lange, rode zeilen tussen al dat goud en blauw en purper. Ik hoor zijn innerlijk geronk en als