Verzameld werk. Deel 6
(1980)–Cyriel Buysse– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 150]
| |
die hun eigen is. Dagen lang hebben ze geaarzeld of ze wel zus of zo hun herfstpak zouden uitkiezen; maar nu is 't uitgemaakt en staan ze daar in de stille gouden atmosfeer als 't ware tentoongesteld, om zich te laten bewonderen en navolging uit te lokken. Beslist hebben de beuken de goudbruine tint aangenomen. De ahornen kozen oranjegeel met donkere spatten en de essen en de popels louter effen-geel. Maar 't mooist van alle zijn en blijven de Amerikaanse eiken. O! die bloedkleur van de Amerikaanse eiken in hun prachtig herfstgewaad! Aan de onderste takken zijn de blaren nog groen; maar gradueel verkleuren zij naar boven toe, in magnifiek-rijke schakeringen van groen-met-rood, tot eindelijk de kruintop als een felle vlammenbundel ten blauwen hemel uitlaait. O, mochten ze zo nog vele, lange dagen blijven, zoals ze ginder lange dagen blijven in hun oorsprongsoord, brandend-rood en vermiljoen tegen het vlekkeloos azuur van de lucht, in de gouden atmosfeer van 't enig schoon en rijke jaargetijde, dat men er ‘Indian Summer’ noemt! |
|