9, 10 en 11 september
Drie prachtnolle, gelijke, gouden dagen van mijmering en stilte. Er is niets gebeurd. Ik heb alleen de hei zien bloeien en de geur van 't bos geroken. Dat was genoeg voor mijn geluk. 'k Was één met de natuur; ik stond, of zat, of lag daar ergens als een boom of plant en voelde in mij 't negatieve leven van de bomen en planten komen. Ik had soms het gevoel of ik een hindoese fakir werd, die zich in volkomen roerloze bespiegeling tussen de ranken en de twijgen van de slingerplanten vast laat groeien.