26 juli
In de grote industriestad, waar de mensen met veel drukte die aanzienlijke wereldtentoonstelling hebben opgericht, is er een afdeling van een vreemd land, waarin voornamelijk en haast uitsluitend, beeldhouwwerken zijn uitgestald.
Beeldhouwwerken!... 't Zijn konterfeitsels in marmer, meestal van mooi materiaal. Zij stellen doorgaans vrouwenfiguren voor en dragen een opschrift of titel, zodat duidelijkheid van bedoeling niets te wensen overlaat.
Drie zijn er, die mij buitengewoon treffen en ook veel andere toeschouwers boeien, want er is groot gedrang omheen ende ontelbare bestellingskaartjes, die onderaan het voetstuk tot op de grond hangen, bewijzen overvloedig hoeveel bewonderaars er heel wat geld voor over hebben om zulke meesterstukken in hun salons te bezitten. 't Is wel interessant om de namen en adressen van die kaartjes eventjes te lezen. Er zijn er van alle steden en landen: uit Londen, Parijs, Berlijn, Wenen; uit Rusland, uit Polen, uit Argentinië, uit Australië, uit de gehele wereld. Ik las een naam uit China, een Li Chao Pee of iets dergelijks, die ook al een wonder wou bezitten.
Het waren dus drie vrouwenfiguren en de eerste stelde voor een ondeugend-glimlachende jongedame, onder hoed en voilet. Daarom heette 't beeldje dan ook ‘La Voilée’. Je moest het maar niet van te dichtbij bekijken. Van heel dichtbij voldeed het niet en zo had de grote kunstenaar, die het boetseerde, voorzeker ook zijn meesterstuk niet ter aanschouwing bedoeld. Je moest op een viertal passen afstand gaan staan en vandaar uit kon je met de gapende, verrukte menigte mee bewonderen hoe verbazend handig toch zulk