- Nee maar! riep mijn vriend.
Als een grauwe wolk waren plotseling al de blaren opgestoven en hadden ze zich weer aan de bomen vastgezet.
't Waren de mussen, de bekende, de beroemde, beruchte en beroerde, de duizenden en duizenden mussen van Bowling Green!
Eens, bijna een eeuw geleden, bracht een landverhuizer er enkele paren uit Europa mee. Hij liet ze daar bij aankomst los en sinds die dag hebben zij zich over gans Amerika vermenigvuldigd met een weelde, die aan het ongelofelijke grenst.
Ze zijn er haast zo talrijk als de dollars. Maar deze laatste liggen niet in 't gras van Bowling Green voor 't rapen. Want Bowling Green, rijk, óverrijk aan mussen, is zeker een van New Yorks minst gefortuneerde achterbuurten.
Dezelfde vriend ging met mid mee naar Pittsburgh.
Pittsburgh is een horribele, roetzwarte stad. Overal zwartrokende fabrieksschoorstenen, zwarte huizen, zwarte trams en treinen. De zon heeft er het aangezicht van een schoorsteenveger en de maan lijkt er een nietig glimwormpje, verdrietig reizend onder gore rouwsluiers.
Je kunt er geen twee uur wandelen, zonder andere boord en manchetten aan te moeten trekken.
Wij vluchtten uit die droeve stad en kwamen in het weinig minder droeve park.
- Hè! riep mijn vriend, - wat is dat eigenaardig: hier zijn 't duizenden en duizenden meerlen in plaats van mussen!
- Zou je denken? Kijk eens goed, glimlachte ik.
Een van die zwarte vogels kwam vrijpostig vlak bij ons op de leuning van een bank zitten en keek ons onbeschroomd, met zijn brutale ogen, aan.
- 't Zijn waarachtig ook mussen, maar hoe komen ze zo zwart en groot als meerlen! riep mijn vriend vol verbazing uit.
- Zo zijn de Pittsburgh-mussen, beste vriend: dik en zwart van 't roet, als meerlen.
Zes uur. Eigenaardig: diezelfde vriend, waarvan ik zo vertel, en die hier nu ook in mijn buurt woont, komt mij uit mijn