13-16 juni
Van dertien tot zestien juni heb ik op een andere planeet geleefd!
Je neemt een trein, en dan een boot, en, na slechts enkele uren zeereis, land je aan als op een andere planeet.
Alles is er anders: de mensen, de dieren, de huizen, het landschap, het ganse leven: álles!
Sommige dingen lijken er beter, andere zijn er beslist veel slechter dan op onze planeet. De mensen zijn er beleefd, beschaafd, meestal knap van uiterlijk en bewegen er zich ordelijk en rustig. Maar zij eten er aller-armoedigste spijzen, waarmee wij ons, op onze planeet, niet zouden willen en niet zouden kunnen voeden.
Zij schijnen heel veel te hechten aan uiterlijke vormen en mooie kleren. De heren zijn er zo koket en misschien nog wel koketter op hun uiterlijk dan de dames. Zelfs de oude, de héél oude heren doen daar aarne aan mee en dragen keurigsluitende jassen, en verlakte laarzen, en witte slobkousen, en glimmende hoge hoeden en een stokje in de hand en een schitterende bloem in 't knoopsgat.