10 juni
Zes uur 's ochtends. ‘Men hoort het vreedzaam slijpen van een zeis’...
Hoe dikwijls hebben we dat niet gehoord in de litteratuur of op 't toneel!
Nu hoor ik het in werkelijkheid. Een man is daar ergens aan 't maaien, beneden de heuvel en ik hoor het zacht gesis van 't snijdend staal door de neerzijgende halmen en af en toe het litterair-vreedzaam slijpen van de zeis.
't Klinkt heerlijk zacht en rustig. 't is om, nauwelijks in de vroege ochtendstond ontwaakt, je ogen weer te sluiten en er lang en dromerig van te liggen genieten.
Het vreedzaam slijpen van een zeis...! Zachte, zoete ochtendzon, geur van vers hooi en fris-bedauwde bloemen, gekweel van vogelen en stille lucht... wat is 't al niet!
Men wil het eindelijk van dichterbij genieten; men wil het genieten met de ogen en men staat op en gooit zijn venster open.
O, die heerlijke, zacht-prikkelende, zoetgeurig-frisse ochtendlucht! Wat gaan de longen breed-gezond-genietend open! En de ogen,... ze stralen... en ze staren eerst langs de wijde kring van groen- en nevelblauwe horizont rondom en