6 juni
Ik wandel op de heuvel langs de paden en plots valt uit de lucht iets pletsend naast mij neer.
Het is een pasgeboren vogeltje, met nauwelijks stoppelveren. Het kronkelt zich even in 't zand en is dood. Er is boom noch struik op meters afstand; ik kijk omhoog in de lucht en zie een wegwiekende vogel! Dié heeft het gedaan; het kan niet anders! Wat is hij: een rover die zijn prooi liet glippen; ofwel het moertje zelf, dat aldus vrijwillig, gedwongen door 't instinkt van 't rasbehoud, een jongske zonder levensvatbaarheid vernietigde?
Mysterie!