15 mei
Mijn dienstmeisje wéét het! Zij weet waarom Fontje al die dagen zijn fooi heeft geweigerd! Geheel haar gezicht straalt van geluk omdat ze 't weet, en algauw vertelt ze 't mij, opdat ik het ook zou weten:
Fontje heeft zijn fooi geweigerd om eens in mijn automobiel te mogen meerijden!
Daar begrijp ik eerst niets van. Het verband ontsnapt mij geheel. Maar mijn dienstmeisje maakt het mij duidelijk.
Fontje brandde al sinds weken van verlangen om eens in de automobiel te mogen meerijden; maar hij dacht: ‘Welk recht zou ik wel hebben om in die mooie automobiel te mogen zitten’; en hij moest wel in zichzelf bekennen, dat hij daar in 't geheel geen recht op had. Toen was hij gaan prakkizeren hoe hij dat recht wel zou kunnen krijgen en had er niets beters op gevonden, dan een tijdlang vrijwillig afstand te doen van de dagelijkse fooi die hem toekwam. Dat gaf hem althans enig recht, dat hij hoopte na een poos in een automobieltocht om te kunnen zetten.