De volgende ochtend, na vaders terugkomst, werd de peer geplukt. Zij viel mijn vader in de hand zodra hij haar eventjes aanraakte en hij droeg haar plechtig naar de eetkamer, waar een bord klaarstond, met een vruchtenmes erop.
Vader sneed de peer in vieren. Eerst keek hij mijn jonger broertje even heel streng aan en een ogenblik vreesde ik wel, dat de peer, tot straf, slechts in drieën zou verdeeld worden. Doch neen: zij ging in vier en ieder kreeg een stuk. Wij proefden...
Er heerste een poos volkomen stilte. Zwijgend onder 't proeven keken wij elkander aan. Niemand scheen een woord te durven uiten, vooraleer mijn vader had gesproken. Eindelijk sprak hij:
- Ik vind niets bezonders aan die peer, zei hij met een toonloze stem. Zijn wenkbrauwen stonden gefronst. Hij keek zeer misnoegd.
Moeder knikte; zij was het volkomen met hem eens. Ik keek naar mijn broertje en glimlachte in stilte. Ik kreeg het gevoel of zijn vroegere misdaad eensklaps veel minder erg werd. - Er is weinig smaak aan en nog minder geur; ruik maar aan de schil! pruttelde vader.
Ik barstte bijna in een lach uit. Ik dacht, dat broertje er wellicht de weinige geur had afgelikt.
- Zo wordt een mens bedrogen, voor de gek gehouden! bromde vader.
Broer en ik keken elkander aan. Wij voelden iets als van helende verlichting.
- Och! ik zou dat boompje maar laten staan! meende moeder.
Scherp keek vader haar even aan.
- Wat bedoel je daarmee? vroeg hij ietwat wrevelig.
- Wel, ik meen, dat ik mij de teleurstelling niet erg zou aantrekken! lichtte zij bedeesd haar onduidelijke woorden toe.
Hij haalde kregel zijn schouders op en gaf geen verder antwoord.
Hij stond op, verliet de kamer in onaangename stemming.
Het boompje heeft daar jaren gestaan. Soms droeg het over-