in een gerinkel van kettingen. - Het kerkje is kil-fris en haast somber, in tegenstelling met het warm en helder zonnelicht daarbuiten. Het orgel dreunt, indrukwekkend-plechtig, onder de zwaar-echoënde gewelven.
Het kistje wordt neergezet op een katafalk, vlak vóór het koor, en uit de sacristie komt de pastoor te voorschijn, oud en gebogen, met grijze haren en wit koorhemd, gevolgd door de koster en door een koorknaap gans in 't rood, die het wierookvat draagt. Treurige zangen weergalmen, de geurende wierook stijgt in blauwe kringetjes naar de gewelven. Een schelletje klingelt, biddende hoofden buigen neer, en vrome handen kloppen op de borst, terwijl de pastoor met een kwispel wijwater in 't ronde sproeit.
De kleine lijkdienst is geëindigd. Bij de hoger opgalmende tonen van 't orgel gaat de pastoor langzaam naar de deur, gevolgd door koster en koorknaap met kruis en vendel, en door de stoet waarin de kleine meisjes weer het kistje dragen. De verblindende zonneschittering schiet vonken op het goud en zilver van de ornamenten, naarmate zij door het somber portaal in 't volle daglicht komen.
Dáár is het kuiltje gegraven, langwerpig-vierkant, diep en smal in de grond, om de linkerhoek van 't kerkje, dichtbij de witgekalkte muur, waarin grijze grafzerken vastgemetseld zijn. De vers omgespitte aarde, gemengd met beenderen van doden, vormt een klein, blond hoopje op het kort geschoren gras, waar madeliefjes, leeuwetand en maluwbloempjes bloeien.
- ‘Pater noster’, zingt de geestelijke; en allen knielen, het hoofd gebogen, de handen gevouwen, in biddende houding, terwijl de doodgraver en een knaap die hem helpt het rood-en-witte lijkkleed nemen van het kistje, dat eenvoudig van wit hout is, met een groot zwart kruis in 't midden.
Met een breed, kringvormig gebaar, terwijl hij enkele Latijnse woorden prevelt, sproeit de pastoor opnieuw wijwater over 't kistje en over de gebogen hoofden. Op de toren klept 't gebarsten klokje met verhaaste slagen, als in gejaagde overijling.
Dan tillen de doodgraver en de knaap het kistje op en zetten het even neer op twee zware touwen, waarmee zij het lang-