gen had; of omdat men er een vrees in stelt, alsdan nog ernstige onderwerpen aan te raken. En nu had ik het vaartuig dadelijk willen zien vertrekken; ik keek werktuiglijk rechts en links, of het bevel nog niet gegeven werd: die laatste minuten schenen mij lang, lang en pijnlijk, als zou er nooit een einde aan komen.
Eensklaps werd mijn aandacht in beslag genomen door het geluid van een ruwe stem, die achter mijn rug weerklonk. Ik keerde mij om en mijn ogen vielen op een zonderling en erbarmelijk tafereel. Aan de voet van het bruggetje, gereed om op het schip te stijgen, stonden twee oudjes, een man en een vrouw. Het ventje, zwart van haar, van baard en ogen, bruin van gelaatskleur en gans scheefgegroeid, met een puntvormig, groen geworden hoedje op het hoofd, droeg, aan zijn aardewerkersspade vastgebonden, een tamelijk lijvig, in een rode doek gewonden pak dwars over de schouder. Het vrouwtje, klein en mager, ouderwets gekleed, met een door en door gerimpeld, half onnozel aangezicht, droeg niets en liet haar armen, die zenuwachtig beefden, doelloos hangen. Beiden waren zijpelend nat en schenen vinnig van de koude te lijden. En de man, die hun zo ruw het woord toestuurde en hun de weg versperde, was een bediende van het schip, die daar stond om de reisbiljetten te ontvangen.
- Tickets? herhaalde hij, ongeduldig en luider, terwijl het ventje, dat eindelijk de vraag begrepen had, in de binnenzak van zijn wambuis voelde. Met moeite haalde hij er twee rozekleurige, toegevouwen briefjes uit, die hij de ‘collector’ langzaam toereikte.
Deze, met een plotselinge beweging, trok hem die uit de hand. Hij ontplooide ze wrevelig, sloeg er de blik op, en dadelijk zag ik zijn gelaat versomberen, terwijl hij, als boos, de wenkbrauwen fronste. Hij bekeek de stukken een korte poos, keerde die om, bezag ze langs de buitenzijde, en dan, zijn barse blik opnieuw op de twee oudjes gevestigd:
- En dit is al wat gij hebt? vroeg hij kortaf in 't Engels. Blijkbaar begrepen zij zijn woorden niet. Zij staarden hem bewegingloos en strak aan, zonder te antwoorden, met een verwonderde, bijna verwilderde uitdrukking in de ogen.
- Ik vraag u, of dit alles is wat gij hebt? Verstaat ge mij dan