| |
| |
| |
VI
In april zijn immers de dagen reeds lang. Het was nog niet duister, toen Marina, met Paulke op sleeptouw, als een grote schuit, met een kleine achter zich, aan de burenwoonst belde.
Zij hadden geen hoed opgezet, geen handschoenen aangetrokken. Marina droeg een zwart-kanten sjerp, los over de mooiontkleurde haren. Door de fijne mazen schemerde de rode bloesem van het gezond-sierlijk ovaal van haar aangezicht. Paulke was blootshoofds.
Zij werden door de onlangs aangeworven buitenmeid in het voorsalon gelaten.
Er brandde een weldoend vuur in de open kachel, waarvan de knetterende houtvlammetjes, lustig oplaaiend, elkander zonnesprookjes van duizenden eeuwen her schenen te vertellen; er hing een koesterende warmte in de kameratmosfeer, licht met hyacintengeur doortrokken. Een grote spiegel en een kunststuk in brons - zeker een geschenk aan de vader bij zijn aftreden als professor, want op het voetstuk stonden vele namen gegraveerd - prijkten op de schoorsteen. Wit naaiwerk lag op een tafeltje, wolkig er overheen geworpen, als van iemand, die haastig elders wordt opgeëist; een kantkussen, met steunstaandertje ervoren, stond op een stoel neergezet.
Alles was er zo huiselijk, zo keurig en tevens zo ‘bewoond’, zo ‘gebruikt.’ Men voelde er zich dadelijk thuis.
Door het venster van de tweede kamer, waarvan de dubbele deur openstond, schoot de ondergaande zon een bundel rode pijlen als afscheidsgroet op de toetsen van een piano.
De meisjes wachtten staande, zij zagen elkander aan.
- Te vroeg zeker?
- I n'y a peut-être bien personne à la maison. Ou i sont à
| |
| |
table à cette heure.
- Ça est une bonne ça! Alors c'est comme tenir le fou avec les gens, puisqu'ils nous ont fait venir, meesmuilde Marina. - Moar wacht toch uwen tijd af, vous n'êtes pas une commode vous aussi, verweet haar fluisterend Paulke.
- 'k Zoe 'k ik er moar seffens van deure trekke et s'il devraient le prendre de mauvaise part, ils ne devraient que le savoir, zei Marina, als een daad van dapperheid.
De jonge, onontbolsterde boerenmeid trad weer binnen:
- Ge moet 'n beetse wachten. Ze zijn uitgeweest en bezig mee ulder dijngen af te doen.
- We 'n derangere ze toch niet, hoop ik? vroeg Paulke, ietwat verlegen of op de tenen getrapt door de botheid van het meisje.
- 't Kan wel gebeuren, dat 't ulder schrikkelijk tegesteekt, da ge doar zijt; moar ze 'n hên 't toch nie gezeid, klonk het antwoord van de heengaande.
- Main'nant nous regardons drôlement, pruilde Marina.
Blijkbaar waren ze daar niet verwacht. Voorzeker had de zoon op eigen hand die uitnodiging gedaan.
Zouden ze hier onwelkom wezen?
Neen, zo was het niet. Ditmaal had het buitenkind, in haar welmenende oprechtheid, zich deerlijk vergist; want alle drie kwamen de huisgenoten, elkander kort opvolgend, binnen met handdrukken en glimlach, ofschoon het bezoek inderdaad bij de dames onverwacht was.
- Charmée de vous voir, mesdemoiselles, en het kinnetje van de moeder stond heel driehoekig, lang en plat onder het minzaam mondje. - Quelle agréable surprise!
Innig, veelbeduidend keek Tiburce Marina aan.
Zij was gekomen! Dat heette reeds in dit geval, bijna zoveel als een toestemming, als een blijk van wedermin, of van sympathie althans.
Marina bloosde hoog, haar hand een schier onmerkbaar ogenblikje in zijn knellende vingers latend.
Aurore werd aan de zusters voorgesteld.
En dra vlotte het gesprek tussen haar en Paula:
- Oh! un coussin pour faire de la dentelle!
- Un carreau. Voulez-vous voir? vroeg Aurore, het achter- | |
| |
stuk van het kussen uittrekkend, met de bereidwilligheid waarmee een kantwerkster gaarne haar werk laat zien.
- Si vous plaît, zei Paula.
- Voici, en Aurore ontrolde 't blanke weefsel over haar hand, van het vierkant blauw papier af, niet het effect, dat het op de toeziende maakte bespeurend, maar de kant zelf monsterend met tedere blik.
- C'est joli, très joli, betuigde Marina.
- Mais ça dure longtemps? vroeg Paula.
- Comment voulez-vous dire, que c'est solide?
- Non, pour faire.
- Cela va assez vite. Le torchon ou, si vous voulez, la guipure n'est pas comme la valencienne, dont le travail est lent.
- Vous savez aussi la valencienne?
- La faire? Oui.
Maar Marina en Tiburce schenen reeds door een ander voorwerp aangetrokken: namelijk de piano. Hij had eerst een muziekboek, in rode band, gehaald en bladerde erin, blijkbaar iets zoekend.
Marina, als ware zij kortzichtig geweest, boog het hoofd erover, ook van heel dichtbij, naast zijn aangezicht kijkend:
- Puis-je espérer? fluisterde hij.
- Oui, fluisterde zij terug.
De moeder en Aurore hadden niets gehoord; Paula had wel de woorden niet opgevangen, maar toch de verliefde bewegingen opgemerkt en, terwijl zij tegen de dames voortpraatte, volgde zij met de blik de twee, die aan de piano gingen zitten, en dra oorverdovend een opera-ouverture in quatre-mains speelden.
- Je voudrais aussi apprendre la dentelle, zei Paulke.
- A faire de la dentelle, verbeterde Aurore, het rode tipje van haar tong tussen de gebroken tand uitpiepend.
- Eh bien, puisque mademoiselle désire faire de la dentelle, donne-lui des leçons, stelde de moeder voor, bereidwillig andermans dienst aanbiedend.
- Moi je n'oserais pas parler beau pour ça, sprak Paula, schuchter glimlachend.
- Oui, zei Aurore, haar gezegde niet verstaand, aarzelend, - oui... si vous le désirez, wel wetend, dat het geen kleine taak
| |
| |
was, die haar werd opgelegd.
- Est-ce que je le saurai en quin'jours? vroeg Paula, met verlangende straling in de ogen.
- Au bout de quinze jours? beleerde weer Aurore, - je pense qu' oui.
- Qu'est-ce que j'ai besoin tout comme ça pour cela? vroeg Paula.
- Vous voulez dire ce qu'il vous faut, eh bien... en Aurore gaf haar op: een kussen met groen sergen overtrek, een hard papier, een volgestoken speldekussen, lange, dunne opsteekspelden, kloskens natuurlijk, garen en een schaartje. Voor het perkament, 't is te zeggen het patroon, want guipure wordt over papier gemaakt, zou zij zorgen.
- Oùsque je trouverai ça?
- Oh, cela est votre affaire, mademoiselle, je suis étrangère ici, vous comprenez.
- Y a beaucoup de boutiques où on doit vendre ça.
- Il doit y en avoir plusieurs en effet dans une grande ville comme Gand.
- Je vais pour mes broderies chez Klipstein, rue de la Corne, mais j'n sais pas s' i font là-dedans aussi.
- Si c'est leur article, vous voulez dire; je l'ignore.
- J'irai les causer.
- Comment? Dites: leur en parler.
- Oui, leur demander, s'ils l'ont, tout. Mais je vais l'inscrire pour n'avoir rien trop court; en zij haalde een potlood uit.
- Pour qu'il ne manque rien, verbeterde Aurore.
Middelerwijl had de pianomuziek opgehouden, de beiden, steeds daarvoor neergebogen, spraken fluisterend, zodat hun woorden tot in de voorplaats niet doorklonken.
- Le mariage, antwoordde Marina, zeker op een voorstel van hem, - ah, mais mère ne voudra pas de suite. Je ne vous connais presque pas aussi; et je suis encore en deuil, n'est-ce pas?
- Depuis combien de temps? Les six semaines sont au moins passées?
- Ah! quant à ça oui, mais c'est égal, père est seulement mort le deuxième jour de Noël. Voyez une fois, si tôt encore, quatre mois à peine.
| |
| |
- Pourtant, en faisant la chose très tranquillement, rien qu'avec les plus proches membres de la famille?
- Mais le monument de père n'est pas encore inauguré.
Een nieuwe stronkelsteen!
- Est-ce que vous êtes main'nant si pressé? glimlachte zij hem aan met blijde verwondering.
- Maintenant oui, et je le serai désormais toujours, sprak hij met diepe blik en zoete tegenlach.
- Ces hommes ça est comme ça, i ne veulent pas attendre leur temps!
Het was van schemering schier donker geworden, een gewenst floers, dat hun minnekozerij bescheiden omhulde.
- Les pauvres artistes ne voient plus clair, zei ineens Aurore, en het gas vlamde, hel, alle mysterie verdrijvend, op.
- Non, on n'y voyait plus, zei Paulke.
Aurore keek naar de pendule. De uitslag van dat onderzoek joeg ze van haar stoel.
Zij opende een lade van het buffet, nam een langwerpig doosje eruit, goot water uit een karaf in een glas en kwam ermee voor haar broeder staan.
Zij schudde de inhoud van een wit gevouwen papiertje in het glas uit en roerde erin met een koffielepeltje.
- Prends, chéri, zei ze.
Een uitdrukking van licht misnoegen of ergernis verscheen op zijn gelaat.
- Laisse cela, Aurore, sprak hij afwijzend.
Deze wendde zich tot Marina:
- Mademoiselle, voyez ce récalcitrant, depuis que nous sommes ici, monsieur passe des nuits quasi blanches; le médecin lui ordonne de prendre un soporifique, du véronal, parfaitement inoffensif, et il fait l'enfant, il ne veut pas.
- Ma soeur me traite toujours en bébé, antwoordde hij, met gemaakte luchthartigheid. - Je suis fort comme pas un; je n'ai jamais été mieux portant qu'actuellement, et comme j'étais, à ce qu'il paraît, - mais je ne m'en souviens pas - délicat dans ma première enfance, je dois être traité en infirme toute ma vie.
- Prends, gebood de zuster met zachte krachtdadigheid.
- Allons, zei Marina, reeds gezagvoerend, - si vous ne savez
| |
| |
pas dormir sans, prenez en au moins une cuiller.
- Une cuillerée, leraarde Aurore. - Je vous assure qu'il ne peut pas s'en passer, verzekerde de zorgvolle zuster; en Tiburce nam het drankje in.
- Pas malade au moins? vroeg Paulke belangstellend.
- Fort comme un Turc, pochte hij weer.
- C'est vous qui avez l'air bien portante, hernam ze tegen Aurore.
- L'air bien portant, beleerde deze nogmaals, met het tipje van de tong tussen de tand, en de wijsvinger omhoog als tegen een kind, dat straf verdient.
Paulke dorst de mond niet meer opendoen.
En nu allen samen zaten in het voorsalon bij het laaiend houtvuur, allen in kring, werd het oprecht gezellig.
Aurore was even weg geweest, en terwijl ze weer binnenkwam, hoorde men de voordeur toetrekken, een tijd daarna weer openen en een halfuurtje later, trad de meid te voorschijn met een groot bord, waarop allerlei lekkers en koekeboterhammetjes lagen. Zij bracht weldra ook een glimmend koperen theestel binnen.
Het water ruiste spoedig onder het blauw spiritusvlammetje en de warme drank doorgeurde de lucht.
Het werd reeds laat.
Een belklank.
Het was madame Verpoest, met een opgewekt gelaat als altijd:
- Je viens une fois voir oùsque que restent ces jeunesses, zei ze.
- On s'amuse, on cause, antwoordde madame Médard, met de beleefdste vorm van haar kinnetje.
- Elargissons le cercle, beval Aurore.
Men maakte plaats, Tiburce en Marina dicht bij elkander blijvend.
De nieuwaangelande kreeg ook een kopje thee.
- Avec du lait ou sans lait? vroeg Aurore, met het gereedschap, gebogen, dienstvaardig voor haar staand.
- Ça m'est égal, n'est-ce pas, was het antwoord. - Je ne bois jamais ça.
- Vous n'aimez pas le thé, madame?
| |
| |
- Chez nous on n'en fait que si quelqu'un est malade, un estomac malpropre, par exemple, pour savoir digérer.
Iedereen zweeg.
Aurore glimlachte niet, als haar moeder en Tiburce heimelijk deden; zij wees ook niet terecht ditmaal, doch zag er verontwaardigd uit, als iemand, die een voorwerp, dat hem lief is, door de hand van een ander ruw ziet aanpakken en die niet spreken durft.
- Quelles expressions! Comment peut-on torturer ainsi une langue! had ze bijna op de lippen.
En daarop kwam een andere gedachte: wat scheelt het mij ook, zij is toch vriendelijk, wij zijn hier vreemd, aan weinig omgang gewend; kennen er geen mensen... wij kunnen alleen toch niet leven. Tiburce amuseert zich, wat schijnt hij ingenomen met die Marina!... Tiburce, haar lieveling, haar koesterkind! Als die maar tevreden was, moest alles goed zijn!
- Allons, nous devons au lit, waarschuwde madame Verpoest, na nog een lange keuveling.
- Il faut déjà partir? zuchtte Marina.
- Je vais vous reconduire, mesdames, zei Tiburce, bereidwillig opstaand.
Allen lachten om de scherts.
- A côté de la maison, sans doute, plaagde Paula, die, zich weer verstoutend, het hare bijbrengen wilde.
- Et pourquoi pas, afin de rester plus longtemps auprès d'aimables dames? antwoordde hij met een komische buiging voor madame Verpoest.
- Ouais, ouais, moi j'accepte votre pas de conduite, zei deze, ook boertig willende zijn.
Aurore stond gereed met zijn overjas, die ze voor hem openhield.
- Farceur, va, zei ze, - mais mets ceci.
Opnieuw protesteerde hij:
- Voyons, Aurore, c'est ridicule, laisse-moi, je reviens, à l'instant.
- Avec un rhume, sans doute?
- Aurore a toujours peur que son frère n'attrape une pneumonie, zei de moeder.
| |
| |
Marina nam de overjas, ook schertsend nu:
- Vite, pour ne pas gagner une pleumonie.
En Tiburce liet zich gedwee induffelen.
Zij kwamen buiten, madame Verpoest aan zijn arm, Marina aan de andere kant, met haar hangende hand verstolen in de zijne. En Paulke volgde weer het gevaarte als een schuitje op sleeptouw.
Er was maneschijn.
- Oh la belle lune! riep Tiburce, met het hoofd omhoog naar de blinkende zilverschijf starend. - Et dire que la coquine se cache parfois derrière les nuages, et qu'il y a des lunaisons entières, où on ne la voit presque pas!
- Est-ce que ça n'est pas égal quand on a des lanternes, meende madame Verpoest, - qui est-ce qui main'nant regarde jamais, s'il fait lune ou non!
En na herhaalde handdrukken en avondwensen trokken de drie dames binnen, madame Verpoest hoogst ingenomen met het onthaal, onwetend van de naderende huwelijkswolken, die haar rust en haar geldkast bedreigden.
- Elles sont gentilles, l'une et l'autre, meende de moeder, toen Tiburce terugkwam.
- La mère est vulgaire, zei Aurore, - peuple tout à fait. Et quelle instruction! C'est à peine si on comprend ce qu'elle veut dire. Les filles aussi s'expriment d'une façon étrange. Quel est ce langage? Est-ce là peut-être le marollien dont on parle parfois?
- Non, le marollien se parle dans des quartiers populaires de Bruxelles. La mère parle exceptionnellement mal; mais ces demoiselles s'expriment dans ce qu'on pourrait appeler le français de Gand, celui d'une certaine classe de la bourgeoisie, zei Tiburce.
- A-t-elle du talent musical, l'aînée? vroeg Aurore.
- Mais non, absolument pas, antwoordde hij, met een glimlach, die aanduidde, dat hij niet dát, maar heel wat anders bij Marina op prijs stelde.
|
|