zonderlinge doen van haar zuster.
- Bah nien ik, hoegenoamd niets, zei Paulke op schorre toon; en, niet meer bij machte zichzelf te beheersen, sloeg ze haar armen om de hals van Marina en barstte in luide snikken uit. Deze drukte de magere gestalte aan haar volle buste en met een verwonderde kus op het kapsel van Paulke:
- Chère, bonne soeur, qu'est-ce qui te prend? Ze es er mijn woarheid mier van aangedoan als ik zelve, vous en êtes plus émue que moi! en daar Paulke voort hikte met hete tranen, die Marina's wit-mousselinen blouse-voorstuk nat maakten, troostte Marina haar, diep ontroerd over zoveel zustertrouw: - Mais il n'y a pas à se désoler, se marier ça n'est pas mourir, doarenbove 'k 'n goa ik in gien ander stad goan weune, qu'est-ce que ça signifie main'nant? Nous nous verrons tous les jours, alle doage. Ge zult vele bij ons kome, newoar, vele? - Huul vele, beloofde Paulke.
Zij hief haar betraand aangezichtje op.
Zij kreeg een gevoel van bespottelijk-wezen, van onzinnige overdrijving.
Wat had ze zich toch in het hoofd gehaald, daar zo even! Zij had die man slechts eenmaal gezien. Hij was niet meer dan stipt beleefd met haar geweest. Zij had geen recht op zijn voorkeur... Zij zelf was enkel heel oppervlakkig, misschien wel nog vatbaar voor verandering, ingenomen met hem... wat dan... wat maakte haar zo droef?
Och, dit niet, wat nu voorviel, maar dat eeuwig achteruitgezet worden bij de mooie zuster... die 't ook niet helpen kon...
En al de vlammen van haar warm hartje laaiden op over de as van haar teleurstelling:
- O Marina, Marina, wa verheug ik mij over u geluk! Proficiat, proficiat! herhaalde Paulke, haar zuster innig kussend met krampachtige zenuwachtigheid.
- Ne rien dire encore à m'man, bedong deze, - tenir ça pour nous, 'k 'n zoe er misschien nie meuge noartoe goan van den oavond. Florimond zoe er zeker were wa van wete. Hij mag hij wel spreken, hij! Paulke, coeur d'or, herhaalde ze, zacht met de hand haar zusters hoofd strelend.