XV
Middelerwijl kwam Florimond geregeld weer bij Euzeke... Niet meer verdoken, als een boosdoener, maar openlijk, aan elk uur van de klaarlichte dag, als iemand die mag en wil gezien worden. Doch, zonderling genoeg, waar hij maar al te gauw ontdekt geworden was, toen hij zich verborg, gelukte 't hem nu, zonder zich enigszins te verbergen, nooit ontdekt te worden. Wist zijn moeder er iets van af en hield ze zich maar als een onwetende?
't Kon Florimond niet schelen. Hij was ook in zichzelf besloten Euzeke nooit meer te verlaten en wenste haast, dat het tot een laatste en besliste opheldering met zijn moeder komen mocht. Want nu was in vol-bewuste levensernst 't gevoel van verantwoordelijkheid in hem ontwaakt, en met Euzeke, bij de wieg van het kind, maakten zij samen toekomstplannen. Van trouwen was voorlopig nog geen sprake, daarover was hij 't nog steeds met zichzelf niet eens; maar hij dacht eraan voor eigen rekening nu te werken, vlijtig, ernstig, met zorg en plichtsbesef, zoals een goed huisvader voor 't onderhoud van zijn gezin dient te doen. Uit waren de grapjes, de verliefde tochtjes op het water en de snoeppartijtjes in 't geheim van de prieeltjes langs de Leie: sparen was voortaan de leus, ernstig zorgen en sparen voor later, in afwachting van wat nu komen zou.