XIV
Er was het verlangen en er was de werkelijkheid...
Ivan was getrouwd en gelukkig. Alle jonggehuwden zijn gelukkig. Dat komt van de wittebroodsweken. Bij sommigen duren ze weken, maanden en zelfs jaren; bij anderen slechts dagen. Het was nog niet te voorzien, hoelang ze wel bij Ivan zouden aanhouden, maar het begin liet zich gunstig aanzien. Zijn huisje was gebouwd, heel aardig, en zijn broeikassen waren in orde. Nonkel Justien had hem in korte tijd goed op de hoogte gebracht en hielp hem verder, waar het nodig was. Het zaakje liep.
Lisatje zorgde voor het huishouden. Een jonger zusje hielp haar als dienstmeid en haar moeder gaf haar goede raad.
Ivan had zich een autootje aangeschaft: een mooi Amerikaantje. Zo iets, zei hij, zou Jan en Alleman weldra hebben. Zo was het reeds in Amerika; zo zou het ook in de ‘old country’ worden. Moeder schudde 't hoofd; en ook Lisatjes moeder schudde het hoofd. Grote luxe! meende zij; goed voor rijke mensen! Maar Ivan hield er Amerikaanse begrippen op na. Hij maakte scherp onderscheid tussen werktijd en verpozing. Zoveel uren nuttige arbeid; zoveel uren rust en ontspanning! Lisatje en hij waren werkers in de werkuren en verder was Lisatje een dame en hij een heer.
Hij reed gaarne met haar, niet alleen 's zondags, maar ook in de week, op excursie uit, of naar de naburige stad, waar zij dan haar boodschappen deed; en elke avond, na hun maaltijd, zaten zij bij mooi weer, netjes gekleed, van de koelte te genieten in hun veranda, of bleven zij, bij de gezelligheid van de lamp, in hun salonnetje zitten, zij met een handwerk, hij met een boek of een blad.
De moeders schudden 't hoofd, konden zulk een levenswijze niet begrijpen.