tafel en riep:
- Ge wor gulder allemoal zot, geluef ik! En 't es zijn schuld, zijn schuld! gilde hij, naar Ivan de vuist ballend, - mee zijn standvastig heen en were reizen!
Ivan wou antwoorden, maar Franklin en Dzjeurens beletten het hem. - Laat ons kalm de dingen bespreken! zei Franklin; en Dzjeurens, lijzig, met een toegevende glimlach:
- Wie of wat zoe d'r beletten da Maria, en loater uek Clotilde en Franklin zuewel als Ivan were veur nen tijd noar de ‘old country’ goan. 't 'n Es toch moar 'n kwestie van money. Loat ons iest zueveel meugelijk money moaken en de reste komt vanzelf.
Plechtig stak Oculi de rechter arm uit.
- Dzjeurens! riep hij, - dá es noar mijn herte gesproken. Azue verstoa 'k het leven! En op die conditie wil ik zelf uek mee!
Het was opeens een algemene en heerlijke opluchting. Iets was gezegd, van ver-strekkende betekenis. De wereld, waarin zij leefden, kwam eensklaps nader tot de wereld, die zij verlaten hadden en die zij allen, in het diepste van hun wezen, onbewust soms, vurig wensten weer te zien. Zij voelden dingen, die zij met geen woorden konden uitdrukken, dingen waaronder zij geleden hadden zonder het te kunnen uiten. Nu pas, nu stil verlangde, lang gesloten horizonten weer open gingen, wisten zij waarnaar zij soms, in uren van ontmoediging, zo diep gesnakt hadden.
Maria's ogen straalden en de lach speelde om haar lippen. Zij rende naar de keuken, rommelde daar luid met borden en glazen, kwam met een hele vracht allerlei weer binnen.
- Eten! riep ze. - Lekker eten en drinken! Niet treuren! Plezier maken! Genieten van het korte leven! Kom, Dzjeurens, doe die flassche champagne open; en gij die andere, Oculi! Hier: pâté, kouwe zalm, cake! Ete moar! Drinke! Vivat 't leven!
Franklin, de ogen peinzend, zat stil te glimlachen, als 't ware met een innerlijke glimlach.
- Ik zou dat land toch ook eens willen zien! zei hij.
- Welk land?
- Well, uw aller old country, waar ge 't zo dikwijls over