Ivan schrok geweldig. Hoe in godsnaam wisten zij en wat moest hij daarop antwoorden. Smith keek hem met leuke ogen aan en Myra kreeg een kleur van ondeugende pret. Maar al de rimpels van Jacks sluw gezicht trokken lachend samen en zonder zelf iets los te laten, vroeg hij:
- Zeg eens, old man, hoe ging het op de autotochtjes in de ‘old country?’
- Goed! antwoordde Ivan voorzichtig en wantrouwend.
- Ja maar, 's avonds, meen ik, als gij in uw hotel waart. Komaan, vertel eens. Hoeft niet bang te zijn. 't Blijft onder ons.
- Er is niets te vertellen! zei Ivan.
- Heus niet? Niets bijzonders voorgevallen, noch gemerkt? Niet eens geïnviteerd op de kamer in negligé: roze peignoir met kant en dat aardig bruin vlekje boven het linkerbeen? Zij barstten alle drie in een hevige lachbui los, terwijl Ivan van ergernis en spijt zich op de lippen beet.
't Was of hij een slag in 't gezicht kreeg. Wat! Gladys, met die Jack, die ploert, zoals ze met hemzelf was geweest! O'Healy kon hij nog begrijpen. Dat was een eerste, oude liefde. Maar zo'n kerel!
- Jaja, zei Smith, - maar gij hebt Luis niet gekend, de Mexicaanse koetsier. Hoe Keane dáár niet achter is gekomen, daar staat mijn verstand op stil. Telkens als hij in huis kwam hield ik mijn hart vast!
Ivan was opgestaan. Hij kon het er niet danger uithouden. Hij had wel kunnen schreien van vernedering en ellende.
- Zult ge gauw eens terugkomen? vroegen zij alle drie.
Hij beloofde het, om weg te geraken, vast besloten daar nooit meer een voet over de drempel te zetten. Hij vluchtte letterlijk naar 't houten huisje toe.
- Wa ziede bliek! zei Maria toen hij binnenkwam.
- 'k Hè huefpijne! klaagde hij. - 'k Goa noar mijn bedde.
- Hoe was 't doar? Hedde medám gezien?
- Madam es noar Parijs, veur heur klieren!
Maria keek hem starend aan en sloeg de handen in elkaar.
- Hadde gewild! Hadde gewild! zuchtte hij.
Ivan zei niets meer. Hij was al de trap op.
- 't Zit schief! merkte Oculi half lachend.