leiding, met tranen. Zij was gek, bekende zij zelf, 't was van geluk, omdat alles hun zo meeliep.
Dzjeurens zei niet veel. Hij was zó vol van voorspoed, dat hij er als 't ware in stikte en wát hij dan nog zei klonk lamijniger dan ooit, alsof bij hem het geluk zich in jammertonen uiten moest. Maria werd er kregel onder en riep:
- Moar Dzjeurens, spreek nou toch ne kier lijk ne geweune meins!
- 'k Spreek ik lijk ne geweune meins! lamijnde Dzjeurens. - Dzjeurens!... riep jolig-opgewonden Oculi; - wa goade gij doen mee al ou geld? Hedde nog gien gedacht van treiwen? Allen lachten; maar Franklin, heel ernstig:
- Dzjeurens zal zich ook 'n automobiel kopen, als alle rijke mensen in Blue Springs.
- Ik zeg niet neen! glimlachte Dzjeurens enigszins laatdunkend.
Uncle Gerrit gromde in zijn hoek:
- Ik nooit! Wat er ook gebeurt! Ik blijf bij mijn paarden! 't Idee, dat Uncle Gerrit met een automobiel zou rijden, was dan ook zo grappig, dat zij allen in een schaterlach uitbarstten, wat Uncle Gerrit hun zeer kwalijk nam.
- Als hij per auto rijdt zou ik het misschien ook niet kunnen! knorde hij met valse blik naar Dzjeurens.
Na tafel duwde Maria Ivan heimelijk in een hoek.
- Ivan, zeg mij nou ne kier, hoe was 't? fluisterde zij met hete wangen en flikkerende ogen.
- Wa miende? zei Ivan op zijn hoede.
Zij gaf hem een stomp in de zij en drong zich dicht tegen hem aan.
- Ala toe toe, ge 'n moet ou bij mij nie zot geboaren!
Ivan zei niets en zijn zwijgen was voor haar een bekentenis. Zij kneep hem de polsen en jubelde dof.
- Z'es zeker schuene, hé! O! gij zij ne gelukkigoard! Ne gelukkigoard! Zij besnuffelde hem van dichtbij en kreet dof: - Ge riekt er nog noar! 'k Geriek het aan ou klieren. O! gie gelukkigen deugniet!
- Ge zij zot, Maria! bromde Ivan half boos, half lachend.
Maar zij kneep hem weer, dat hij er haast van piepte en duwde hem lachend terug bij het gezelschap.