met klatergoud, deden achteruitdeinzen schrik. Zij dronk een glas bier en glimlachte cynisch en met de rechterhand trok zij haar rok half op, om te laten zien dat alles echt was. - Ge meug voelen os ge wilt! fluisterde Bruycker aanmoedigend.
Met een ruk trok Ivan zich achteruit:
- Loat ons goan! smeekte hij.
Bruycker lachte. Hij betaalde en zij gingen. - Nu kunt ge ten minste zeggen dat g' ook in de ‘Bowery’ zijt geweest! schertste hij.
Zij waren teruggekeerd tot heel aan 't uiterst eind van New York, daar waar de golven van de Atlantische Oceaan op de rotsige oever van Manhatten Island komen breken. Er was daar een parkje, met heerlijk groen gras en enkele bomen, die vol zaten met tjilpende mussen. Oude kanonnen stonden hier en daar te vergroenen, en het aanhoudend donderend gedreun van de reuzenstad kwam daar als machteloos uitsterven in het ritmisch zacht gezang der golven. Bruycker vond het er vervelend, maar Ivan, achterover op een bank geleund, genoot van de heerlijk-ontspannende kalmte. Die reine, groene, witgekuifde golven, zij kwamen van de verre overzijde van de zee, van 't dierbaar vaderland! In hun gewieg sloot hij even zijn ogen en, liet het frisse windje door zijn haren waaien. Ginds ver zat Moeder, zat Peetsen, zaten zovele vrienden en bekenden. Hij dacht ineens ook aan Lisatje Baere, zijn halve-liefde ginds in 't dorpje, die nu, naar Peetsen schreef, zo vaak naar nieuws van hem kwam vragen sinds hij weg was. Hij glimlachte en opende de ogen. Hij zou haar eens een briefje schrijven! Zij zou tevreden zijn en hem antwoorden. Hij glimlachte!... Hij zag de grote schepen op de deinende waterspiegel drijven. Het waren als reuzenkastelen van zo dichtbij gezien. Zij lagen zo hoog; 't was of ze geen diepgang hadden. En zij schenen zo maar licht te varen, uit louter genoegen, met hun hoge, glinsterwitte bovendekken en hun rode of gele schoorstenen. 't Was als een feest op het water, een hymne van vrolijke vrijheid en geluk, na de somber-dreunende gevangenis van New York.
Met een zucht, omdat Bruycker ongeduldig werd, was hij eindelijk opgestaan en vertrokken. Hij zou er in zijn eentje nog wel terugkomen.