Onderaan de trap had een beweging plaats en vlugge schreden klommen de trappen op. Het was meneer de pastoor. Zonder ontzag voor zijn soutane, die reeds vuile vegen had, kwam hij op de zolder, drukte haastig de hand van de baron en van meneer De Beule, stapte recht op het lijk af en legde zijn blanke vingers op het paarse voorhoofd.
- Le corps est déjà froid, fluisterde hij ernstig.
Hij keek om zich heen, als gehinderd door de te drukke omgeving.
- Voulez-vous être seul, monsieur le curé? vroeg meneer De Beule voorkomend.
- Cela vaudrait mieux, bekende de geestelijke.
Meneer De Beule wendde zich tot de werklui om.
- Ala, jongens, we moen hier amoal wig, zille! beval hij.
De werklui stommelden de trap af. Alleen Pierken had even een aarzeling als van verzet, maar ging toch eindelijk ook.
- Vous pouvez bien rester, zei de pastoor tot de heren.
- Mais... nous n'avons plus rien à faire ici, meende de burgemeester.
Hij drukte de geestelijke de hand en strompelde stijfbenig naar de trap toe.
- Attention, monsieur le baron, que vous ne vous fassiez pas de mal, zei bezorgd meneer De Beule.
- Je ne suis pas... habitué... à un escalier... aussi raide... hijgde de burgemeester, met inspanning de treden afdalend en grote voorzorg nemend om zijn kleren niet vuil te maken. - Est-ce que vous n'avez besoin de rien, monsieur le curé? vroeg nog meneer De Beule.
- Merci, j'ai tout ce qu'il me faut.
Meneer De Beule en Triphon daalden op hun beurt de treden af en meneer de pastoor bleef met het lijk alleen.
Beneden stonden de werklui zwijgend in een troepje, de vrouwen, met behuilde ogen, op een afstand.
- Moe 'k de machine in gank zetten, meniere? kwam Bruun de stoker fluisterend aan meneer De Beule vragen.
- Wacht totdat menier de páster wig es, antwoordde meneer De Beule.
Hij gaf een uitgeleide aan de burgemeester door de tuin.
- Quelle est la raison de ce suicide? vroeg de burgemeester.