binnenplaats en dadelijk klonk een vermanend stt! en hielden de gesprekken op Toen meneer Triphon op zijn beurt de drempel van de binnenplaats overschreed, wendde hij instinctmatig 't hoofd om, en wat zag hij, in de halfopen deur van de machinekamer...? Bruun de machinist, die hem van daar uit stond te beloeren! - Nondedzju! bromde meneer Triphon halfluid; en het rood der schaamte en der woede golfde naar zijn wangen. Bruun had dadelijk de deur van de machinekamer weer dichtgetrokken.
Op de binnenplaats waren de werklui, hun schafttijd geëindigd, loom opgestaan en zij rekten zich even uit, alvorens weer aan de arbeid te gaan. De vrouwen trokken reeds met stijve benen naar hun ‘kot’ terug; en onder de wagenpoort kwam Stien de Leugenoare aangestapt, gevolgd door zijn knecht Komijl, die een stuk ijzer droeg. Stien was zichtbaar aangeschoten; hij stapte recht af op meneer Triphon, die hij sinds dagen niet gezien had, en bromde, met starre, waterige dronkaardsogen:
- Ooooooooooo...
- Pepita, Pepita! viel Leo lachend in.
- Ooooooooooo... herhaalde Stien met dronkemanshalsstarrigheid, nu tot Leo gewend.
- Fikandoes-Fikandoes-Fikandoes! tetterde Feelken.
- Ooooooooooo... herhaalde Stien, En plotseling heel hoog, als dol:
- Peeeeee... peepeepeepee... pepitapepitapepita!
De mannen schaterden en de vrouwen bleven roerloos op een afstand vóór hun ‘kot’ staan, om het schouwspel bij te wonen.
Met zijn beide zwarte, uitgestrekte handen kwam Stien weer naar meneer Triphon toe.
- Oooo... menier Triphon, woarom 'n hèt-e mijne road nie gevolgd, roffelde hij.
- Oue road nie gevolgd! riep meneer Triphon ook lachend en ten diepste verbaasd.
- Oooooooooooooo... herbegon Stien te bromzingen. Maar plots, op gans andere toon, onbescheiden-dringerig:
- Toe, menier Triphon, trekteert ons mee nen dreupel! 't Mag er nou toch wel af!