waar hij verblijft, steeds komen zijn eieren uit diezelfde ‘farm.’ En ook hier, in New York, moet Delmonico, waar hij geregeld eet als hij niet op zijn clubs of bij families dineert, hem kunnen garanderen, dat ze daar vandaan komen. En wilt u nu eens weten wat hij voor zo'n diner van drie eieren met toast en een kop thee betaalt?...
Glimlachend naar mij toe gebogen staarde Papa mij aan, als om bij voorbaat van mijn bewonderende verbazing te genieten. En toen liet hij 't cijfer los:
- Vijf dollar, meneer! Vijf dollar en 'n dollar fooi aan de garçon: samen zes dollar voor 'n maaltijd die zowat een zestig cent waard is!
De dames knikten, met een soort ingehouden admiratie, om te betuigen dat Papa de zuivere waarheid sprak.
Zwijgend keek ik de kerel aan, terwijl hij met een van zijn eieren bezig was. Wat 'n sinistere vlegel! Wat 'n sombere bruut! Wat 'n boeventronie! dacht ik in mezelf. En ik leed eronder, ik leed harde, vlijmende pijnen, dat Maud zulk een aanstellerig wanschepsel kon bewonderen. Hoe was het mogelijk! Hoe zag ze toch niet, hoe begreep ze toch niet wat voor een abominabele poen die kerel wezen moest! Het vergalde mijn avond, die vent wierp door zijn enkele tegenwoordigheid een akelige schaduw over al mijn vreugde.
Eensklaps had ik een geweldige emotie. Hij was klaar, had afgerekend en stond op; en ik zag, ik vóélde, dat hij naar ons tafeltje toe kwam! Zou hij heus durven? Werkelijk! Daar was hij! Daar stond hij!
Hij stond daar in rok en witte das, met zijn drie eieren en zijn toast in zijn te dikke lichaam en hij boog groetend, met een akelige glimlach op de lippen, naar Mama en kuste haar de hand.
In onwillekeurig walgen keerde ik even machinaal het hoofd om. Hij groette ‘Auntie,’ hij groette Maud, hij groette Papa, en dan weer tot Maud zich wendend hoorde ik hem vragen:
- Goed nieuws van Reggy?
- Heel goed, dank u, hoorde ik Maud antwoorden.
- Wanneer verwacht u hem terug? vroeg nog de vlegel.
- Waarschijnlijk tegen het eind van de volgende maand, antwoordde Maud, een lichte kleur krijgend.