II
De crisis was over. Toen hij de volgende ochtend ontwaakte, voelde hij zich gans buitengewoon fris van geest en opgewekt.
Wat was er eigenlijk gebeurd? 't Leek hem een droom, een nachtmerrie. Er was een vage schaamte in hem, maar bovenal had hij een gevoel van rust, van vrede, van zelfvoldaanheid, alsof hij een grote en lastige overwinning had behaald. 't Was hem te moede alsof de zo vurig begeerde Lena eindelijk de zijne was geweest en of dat nu zo voor altijd blijven zou. Hij voelde geen de minste jaloezie meer tegen Oscar, die toch haar lief heette te zijn, nu hij door Lena's moeder wist dat er voorlopig nog geen sprake was van met hem te trouwen en naar Amerika te gaan. Zij bleef dus waar zij was, bij hem, op de boerderij, en dat was hem nu op 't ogenblik voldoende; zij wist nu hoe dol verliefd hij op haar was; dat kon haar toch niet onverschillig laten; zij zou daar over nadenken, prakkizeren, tobben wellicht, erover spreken met haar moeder; en wat gebeuren moest zou gebeuren, later als het moment daarvoor gekomen was. Hij stond in haar leven, dat was en bleef de hoofdzaak, waar al het andere nu zou van afhangen.
Welgemoed ging hij naar de akker toe. Het was een goddelijke ochtend, vol zachte, wazige zonneglans en alom kwelend vogelgezang. Hij dacht nog weer aan 't zwoel gezang van de nachtegalen die hij 's nachts tevoren had gehoord, en die hem gekweld hadden en opgezweept in 't wilde bruisen van zijn hartstocht. Wat was het orgelend geluid van de leeuwerikjes, het zoet, mysterieus gekweel van de meesjes zoals hij het nu hoorde, eigenlijk toch lieflijker en rustiger om aan te horen!
Hij kwam op de vlasaard, waarop, evenals de vorige dagen,