Fons vouwde 't briefje dicht en stopte 't in zijn zak. Hij zag heel bleek en sterk beefden zijn handen. Hij had niet elk woord begrepen, maar wel de zinnen in hun geheel en hij moest dat nu maar kalmpjes, in de eenzaamheid, laten bezinken en in zich verwerken.
- Es mejonkvreiwe kontent? vroeg glimlachend de moeder.
- O, joa z' zilde, antwoordde Fonske verstrooid, en voegde erbij, dat hij nu spoedig weer naar zijn werk moest.
In plaats van naar zijn werk te gaan beklom hij stiekem de Molenberg en ging er zich op een eenzaam plekje rondom in het kreupelhout verschuilen.
Daar haalde hij de brief weer uit zijn zak.
Hij rook er even aan, doch proefde geen bijzondere lucht. In de linkerhoek stond een lichtlila kroontje met een wapen en daar streek hij even met zijn vingers overheen en voelde 't hard reliëf van de ingeperste stempeling. Toen las hij hem heel langzaam, woord voor woord, weer over.
‘Connussiez’; die vervoeging kende hij niet, maar 't leek hem heel knap en heel mooi en hij begreep toch. ‘Constater’ begreep hij niet, helemaal niet. Dat woord had Florimond hem nooit geleerd. Maar 't deed er niets toe, hij verstond de zin en voelde zich gloeien van geluk en trots. Maar wat hem trillen deed, wat hem onuitsprekelijk ontstelde en geheel van streek bracht waren de laatste zinnen: ‘A mon tour je vous réserve une surprise, probablement pour le printemps prochain’.
Wat mocht ze daar wel mee bedoelen? Welke verrassing hield ze voor hem in bewaring tegen de volgende lente: een verrassing waar haar ouders reeds van af wisten en die zij goedkeurden! Hield zij wellicht ook van hem? Vermocht de kunst de afgrond tussen hen te dempen? Zag zij de mogelijkheid in, met hem... och, 't was onzinnig, en toch, welke verrassing - een verrassing die hem zou gelukkig maken - kon het anders wel wezen?... Het suisde in hem en 't nevelde vóór zijn ogen: hij voelde zich eensklaps door een grote, weke tederheid bevangen en zijn blik werd vochtig.
Het plekje waar hij zat was als een droom van stille poëzie. Hij zat te midden van bloeiende hei, met om zich heen een dichte kring van struikgewas in gouden najaarspracht. Door