een illusie, die zeker ook wel kon verwezenlijkt worden, dank zij de liefelijke goedheid van jonkvrouw Elvire en haar ouders, maar slechts als uitspanning, 's zondags en in zijn schaarse vrije uren. Eén enkele, laatste zomer van vrijheid zou hij dus nog genieten, en in dat vooruitzicht leefde hij met veilig troostgevoel, toen zich onverwacht een gelegenheid voordeed, die het onvermijdelijke eensklaps kwam bespoedigen.
Op een ochtend klopte Van Belleghem, de dorpshuisschilder, bij Fonskes moeder aan. Na wat heen en weer gepraat over andere dingen, kwam hij met zijn voorstel voor de dag: dat hij een jong helpertje kon gebruiken en of hij Fonske daarvoor zou kunnen krijgen.
Eerst had de moeder, zo onverhoeds gepakt, wel enige aarzeling. Maar Van Belleghem zei haar hoeveel hij 't jongetje al dadelijk zou geven en dat was zoveel meer dan wat hij als koewachtertje kon verdienen, dat zij al spoedig toesloeg. 't Was ook immers wat Fonske verlangde; het enige wat hij erbij inschoot was zijn laatste, vrije zomer; maar een jaar vroeger of later moest het toch zo eindigen en nog eens zei moeder ja, terwijl Van Belleghem, tot sluiten van 't akkoord, zijn hand uitstak en met een slag die in de hare klapte.
Dat nieuws hoorde Fonske toen hij 's avonds van zijn werk bij boer Monteyne thuiskwam. Eerst was hij grenzeloos bedroefd. Hij schreide om zijn nu verbeurde, laatste, vrije zomer en om het verlies van alles wat daarmee gepaard ging. Het zou ineens voor hem een zo geheel ander leven worden; het was de plotselinge en onverwachte dood van al zijn liefste illusies; hij zou niet meer in volle vrijheid mogen schilderen in de heerlijke ruimte van de weilanden; hij zou jonkvrouw Elvire niet meer heen en weer zien gaan; hij zou niet meer van ver kunnen meeleven iets van het heerlijk bestaan van de twee regerende kastelen!
Dat was de harde dwang van 't noodlot, de nooddwang van de arme, die plotseling zo zwaar op hem werd neergedrukt. Hij moest, omdat hij arm was! Moeder poogde hem te troosten met het lokaas van het mooie geld, dat hij nu reeds verdienen zou; maar moeder zelf was bedroefd zonder juist te weten waarom ze dat was: ook moeder had het nu liefst nog