gauw vernomen?] en de beide geestelijken wisselden, als naar gewoonte, hun korte, meer dan koele groet: - Dag, collega,... dag collega, meneer De Stampelaere met een moeilijk bedwongen triomfglimlach, meneer Désiré, met een evenmin bedwongen nurkse uitdrukking op het gelaat.
Om drie uur begonnen de klokken, in traag, luguber tempo, hun ‘bim-bim... bom-bom... bam-bam...’ te luiden; en tot op de verste gehuchten van het dorp wisten de mensen, dat de rijke, oude juffer Toria Schouwbroeck overleden was.
Aamlie had deur en luiken aan de voorkant van het huis gesloten, Berten en Mirza in aparte kamers afgezonderd en, met behulp van 't Ezelken, juffer Toria afgelegd. Om vijf uur, in de vroege, kille, stille winterschemering, was alles klaar en de mensen mochten naar de dode komen kijken.
Talrijk, van alle kanten, meestal vrouwen in zwarte kapmantels, kwamen zij op. Zij vouwden hun handen en knielden in gebed, vóór 't witte ledikant van de overledene, die, geel als was, met een grote, zware rozenkrans in haar saamgevoegde handen lag. Op een witbekleed tafeltje, tussen twee tuilen artificiële bloemen en twee brandende waskaarsen, stond een Lievevrouwbeeldje met wijwatervat. Tegen de muur, achter het bed, hing een kolossaal, zwart ebbenhouten, gekruisigd Christusbeeld.
De mensen vertoefden niet lang in de sterfkamer. Na hun kort gebed keken zij nog eens goed naar 't strak gelaat van juffer Toria, en gingen heen, in dof gestommel. Achter de dichte kamers hoorde men af en toe een vaag gemiauw van Berten, of een jankerig potengekrabbel van Mirza, die een gesloten binnendeur poogde te openen. En in de doodse stilte van het huis maakte dat gekrabbel op de deur een akelig geluid. Even vóór acht uur kwam 't Puipken aan. Hij zou er die nacht en ook de volgende aan huis blijven en het Ezelken en Aamlie bij 't lijk helpen waken. Hij was op zijn weekdaagse klompen en deed die op de drempel van de sterfkamer uit; maar hij vergat zijn ‘puipken’ uit de mond te nemen. Hij schrikte toen 't Ezelken er hem opmerkzaam op maakte en ging het spoedig bij zijn klompen leggen.
Na tien uur werden geen bezoekers meer toegelaten. Aamlie deed de voordeur op slot en samen bleven de twee vrouwen met het Puipken bij de dode waken.