lopen.
- 'n Eindsje, mevreiwe, 't es nog zeu verre; wil ik liever op stap nevens ou rijen? stelde de man verbaasd voor.
- Nee nee, antwoordde ze zenuwachtig uitstappend, - doe maar wat ik je zeg. Ik heb al de tijd en kom te voet achter.
- Lijk of ge wilt, mevreiwe, knikte Médard; en langzaam, als met weerzin, reed hij weg.
Een poosje volgde zij dezelfde richting als het rijtuig, tot dit nagenoeg uit het gezicht was. Een paar keer zag ze Médard nog even 't hoofd omwenden. Maar de victoria verdween eindelijk in wentelend spaken-geglinster om een bocht onder hoge bomen, en bijna onmiddellijk daarop verliet mevrouw de brede baan, waar te veel beweging haar droefheid stoorde, en sloeg een stille, landelijke zijweg in.
Zij wist niet duidelijk waar zij zich bevond, noch welke richting zij uitging. Slechts wist ze dat ze nog vrij ver van het Landjuweel verwijderd was.
De weg, die ze nu volgde, strekte zich eenzaam-kronkelend uit, tussen een dubbele rij hoge populieren. Slingerende wagensporen lagen door het mulle zand gegraven, maar de beide zijkanten, onder de schaduw van de overhangende kruinen, waren fris en zacht begroeid met twee kort geschoren grasranden, vol kleine, gele en witte bloempjes, die zich als twee mollige, licht-schitterende lopers in 't verschiet uitstrekten. Rechts en links, achter de grijze stammen en de lage, omlijstende elzestruiken, golfde 't blonde zomerland in al zijn rijke heerlijkheid. Rode papavers vonkten als bloed-spatten tussen de slanke, zeegroene korenhalmen; blauwe bloemen, zacht als blauwe ogen, kwamen strelend aan de randen kijken, en aan de voet van de reeds gelende stengels, opkruipend uit de grond, woekerden dichte bosjes witte sterretjes en paarse sterretjes met gele hartjes, als kleine kindergezichtjes elkaar verdringend naar het licht van de zon. Hier en daar, tussen een opening of een inham van de bomenrij, een huisje of een boerderijtje, in lichte kleur, met groene luikjes en rood pannendak en vele schitterende bloemen vóór de gevel; en verder niets, de volle, landelijke eenzaamheid, met het alom weergalmend, zachte koor van de leeuwerikjes in de blauwe lucht.