dag aan dag hetzelfde leven, vastgeregeld als de stille, trage uren, die steeds over dezelfde klok eentonig voortkropen.
Eleken vond dat best. Een rijke buitenheer hoorde deftig op stamenee te gaan, en zijn vrienden te ontmoeten, en met de grootste belangstelling luisterde zij iedere middag en iedere avond naar de praatjes en nieuwtjes, die hij uit de herberg meebracht. Zij ook, trouwens, had zich langzaam aan van een heel gezellig kringetje weten te omringen. Behalve moeder Lie, die nu heel dikwijls kwam, en de oude schoolmeesteres, die haar nog steeds, driemaal in de week, Franse les kwam geven, had zij ook kennis gemaakt met de vrouw van de koster en met de oudste dochter van de brigadier der gendarmerie; en meer dan eens nu, als meneer Vitàl thuiskwam, vond hij dat hele troepje om een koffietafel zitten, niet in de eetkamer, maar gezellig in de keuken, naast de keukenmeid en het chauffeurtje, bij de warmte van de kachel, met de wieg van 't kleintje in een hoek, allen luisterend naar de trage woorden van de oude meesteres, die steeds en onophoudelijk aan 't verhalen was. Zij was héél lang en mager, als een verdorde reuzin, met een houterig, breed gezicht en grote, wijd uit elkaar staande, als 't ware verwilderd starende ogen; en alles wat ze met haar trage, doffe, eentonige stem vertelde, klonk even zwaar en gewichtig, als deelde zij dingen mede van diepe ernst en overwegend belang. Meneer Vitàl werd er in den beginne wrevelig onder en deed Eleken verwijten. Hoe was 't toch mogelijk, dat ze zich met zulke mensen afgaf en dan nog wel in de keuken, in 't bijzijn van meid en knecht! Nu begreep hij ook best waardoor het kwam dat ze helemaal geen vorderingen maakte in het Frans en hij sprak van die niets betekenende lessen af te schaffen. Eleken zette een bedroefd gezicht en ging aan 't schreien.
- 'k 'n Hè euk anders niemand om mij 'n beetse t' amezeren, klaagde zij: - Gij zij heule doagen uit; 'k zit hier àltijd alliene.
Die woorden brachten hem tot bedaren. Hij moest in zichzelf toegeven, dat hij haar de laatste tijd wel veel alleen gelaten en verwaarloosd had. Beter ware 't geweest haar niet zo aan zichzelf over te laten. Maar hij voelde zich reeds te