Muijt teleurgesteld en niet begrijpend.
- Da es nou gelijk, da zijn mijn affeirens, antwoordde meneer Vitàl beslist. - Wie van ulder wilt er mijn kandidature tiekenen?
Algemene stilte.
- Zeu! Durft-e niet? grinnikte meneer Vitàl.
- Ik durve! Ik zal tiekenen! riep eensklaps bravourig de jonge Taghon.
Die andere heren bleven zwijgen, verbluft, verbouwereerd, in 't geheel niet op hun gemak.
- Luister e-kier, meneer Vitàl, mijn stem hèt-e zéker, moar, ge 'n meug het mij nie kwoalijk nemen: ou kandidature tiekenen tègen den baron, dàt 'n kan ik niet doen, verklaarde dokter Van der Muijt.
- Euk op mijn stemme meugt-e zeker en vaste rekenen, beweerde op zijn beurt De Reu; - moar ge verstoa wel, e-woar, da 'k als gemientenontvanger tègen mijnen burgemiester nie 'n mag conspireren.
En ook al die andere heren betuigden stellig en met nadruk dat meneer Vitàl hun stem zou krijgen en dat zij trouwens alles zouden doen wat in hun macht bestond om zijn verkiezing te doen lukken, maar dat zij evenmin openlijk, tègen de baron, zoals meneer Vitàl dat wilde, zijn kandidatuur met hun handtekening mochten of konden steunen.
Lafaards! dacht meneer Vitàl in zichzelf, maar hij drong niet aan. In de jonge Taghon had hij althans een flinke bondgenoot en steun en die beloofde nu ook voor de verdere, nodige handtekeningen van de presentatielijst te zullen zorgen. Intussen waren al die andere heren, door meneer Vitàls zo plots en onverwacht besluit, ontzettend geschokt en onthutst. De dokter beet van spijt op zijn lippen, dat hij daarover begonnen was en De Reu en een paar anderen zaten zenuwachtig te bewegen op hun stoel, met schuinse blikken om zich heen en naar de deur, alsof zij reeds verraad vreesden en hun schikkingen namen om er vandoor te trekken. Meneer Vitàls ogen glinsterden. Hij genoot alvast iets van zijn wraak; hij stelde zich in verbeelding het verbaasd en woedend gezicht van 't baronnetje voor als hij de volgende ochtend daarvan horen zou. Hij bleef maar kort in 't gezel-