Mars hem wanneer hij dacht Far-West te verlaten, om voor de winter naar de stad terug te keren.
- In geen geval vóór mijn twee herfstimpressies volkomen af zijn, antwoordde Alfred kalm maar vastberaden.
- Hoe lang denk je 'r nog wel mee bezig te zijn?
- Voorzeker nog wel drie volle weken, en dan nog vrees ik niet klaar te komen.
Strak-ondervragend keek mevrouw de St. Mars haar dochter aan.
- Florence heeft nog niets in orde van haar winterkleren, sprak zij, - en 't wordt hoog tijd dat zij ervoor zorgt. Ook in 't huis is nog heel wat te schikken. Hoe zou jij er over denken om hier 'n paar weken alleen te blijven?
Alfred, die dit voorstel wel verwachtte, stemde dadelijk toe. - Best. Laat mij hier 'n meid die mijn bed opmaakt en zorgt voor mijn eten.
Dadelijk werd alles door mevrouw de St. Mars bedisseld.
- Verlang je hier ook de koetsier en de paarden te houden? vroeg zij.
- Volstrekt niet, ik zou niet weten wat ermee gedaan, antwoordde Alfred.
- De huisknecht?
- Ook niet.
- Hou dan Justine, besloot mevrouw de St. Mars. - Ik heb haar ondervraagd en zij kan best een eenvoudige keuken klaar maken. Het schikt ons beter dat Marie, de keukenmeid, met ons meegaat.
Alfred vond alles goed. Hij verheugde zich een tijd volkomen rustig en alleen te werken.
- En wanneer zou u dan vertrekken? vroeg hij.
- Ik denk overmorgen, sprak mevrouw de St. Mars.
Alfred hield zich of dat vlugge besluit hem niet eens verwonderde; maar hij begreep wel dat ze weer alles buiten hem om geschikt hadden. Hij glimlachte, als kalm-tevreden.
- Wellicht gaat Florence dan voor die veertien dagen bij u inwonen,... of u bij haar? persifleerde hij.
Maar mevrouw de St. Mars nam het veel gewichtiger op:
- Wat denk je wel? We zullen beiden onze handen vol hebben. Het gaat zo maar niet vanzelf om alles voor de win-