V
Toen kwam haar tweede brief, waarin zij nogmaals aandrong dat hij toch, als was 't ook maar voor een paar daagjes, komen zou, en, zoniet, of zij dan zelf nog een dag of twee langer mocht blijven, daar ze zo graag de laatste wedrennen en 't bloemencorso bij zou wonen.
Dat aandringen, zopas na 't bezoek van zijn vader, en dan nog na zijn zo besliste brief dat hij niet komen zou, vond hij dom en grievend. Hij deed nu plotseling of het hem niet meer schelen kon. - Fais comme tu voudras, antwoordde hij kortweg. - Quant à moi, qui vis d'une vie saine et naturelle, et qui travaille au heu de passer mes jours dans le désoeuvrement, je te répète pour la dernière fois que je n'ai ni le temps ni le loisir de me mêler au genre de monde, ni de participer aux soi-disant plaisirs avec lesquels tu t'occupes là-bas.
Hij dacht dat ze nu wellicht niet langer zou dúrven blijven, en hij had vrede met zichzelf dat hij zo maar ineens flink opgetreden was. Hij dacht niet dat hij nu eensklaps, zonder overgang té flink, en zelfs ruw was, en dat ze zich haast beledigd moest voelen. Maar de datum waarop zij, volgens eerste afspraak, terug had moeten zijn verliep, zonder dat hij nog iets van haar hoorde. En dan begreep hij eerst goed dat hij zichzelf in zijn onrecht had gesteld. Hij was er boos en ongelukkig om, en voelde dat het bezoek van zijn vader ook niet goed op hem gewerkt had. En hij dacht eraan om haar nog eens, maar nu op zachtere toon te schrijven, toen eindelijk bericht kwam in een heel kort briefje, dat zij de volgende dag met de trein van halfvijf terugkeerden en hem verzochten een dicht rijtuig aan het station te sturen.
- Wat! komt zij ook nog mee? riep hij eensklaps weer humeurig uit, doelend op zijn schoonmoeder, wijl hij met gefronste wenkbrauwen de woorden ‘nous revenons demain’