voelde zich beledigd en bedroefd. Het kwam hem voor als een soort van verraad. Zij hadden blijkbaar zonder hem willen gaan, en voor niets ter wereld zou hij nu nog, als een aalmoes, de uitnodiging aanvaarden.
- 't Is maar 'n grapje, sprak hij mat, met inspanning zijn lippen tot een glimlach dwingend. - Ik zou overigens geen tijd hebben om mee te gaan; ik ben van plan om dadelijk met een ander schilderij te beginnen.
- Wel nee, doe dat niet, kom nu maar liever met ons mee, drong Florence aan, ziende dat hij treurig en misnoegd was.
- Kom, doe het, je doet er mij zoveel genoegen mee. Aan de zee kan je toch ook wel schilderen.
Maar kalm-hardnekkig weigerend schudde hij zijn hoofd, inwendig boos ook dat ze zo licht en oppervlakkig over zijn arbeid sprak, alsof het voor hem 't zelfde was, waar en wat hij ook al schilderde.
- Neen, 't is onmogelijk. Je had mij op tijd moeten verwittigen. Nu heb ik andere schikkingen genomen.
Florence begon stil te schreien.
- Je bent onaardig, klaagde zij. - Je zat zó in je werk verdiept dat we niet eens de mogelijkheid hebben ingezien je er ook maar even uit te halen. En als mama...
- Pardon, daareven vertelde ik je dat ik klaar was met mijn werk, viel hij haar in opgewonden onlogisch-met-zichzelf-zijn in de rede.
- Waarom wil je dan niet mee?
- Waarom?... omdat ik niet zo plotseling en klakkeloos besluiten neem, van 't ene ogenblik tot 't andere. Je had me op tijd moeten verwittigen, zeg ik je.
- Maar we wisten 't zelf niet. Mama heeft opeens haar besluit genomen, vanmiddag, na het ontvangen van een brief van papa. Kijk, lees het. Hij is voor veertien dagen te Oostende, in 't Splendid Hotel, en vraagt ons of we geen zin hebben daar voor 'n dag of wat bij hem te komen.
En zij gaf hem een brief, die op mevrouw de St. Mars' werktafeltje lag.
- Om 't even, ik heb geen tijd, antwoordde hij koel, haar de ternauwernood vluchtig doorlopen brief teruggevend.
- Zelfs niet voor drie of vier dagen? vroeg mevrouw de