gefronste wenkbrauwen. En Paul en Maxime, die eventjes verlegen hadden opgekeken, beweerden ook dat het nogal bezwaren zou opleveren, daar ze toch eigenlijk maar over vier plaatsen konden beschikken, en hun chauffeur en heel wat bagage mee hadden.
- O, foei! heren met bagage! schertste Florence met een vluchtige zijblik naar Pivoine en Toison d'Or aan de speeltafel.
Zij namen afscheid, en gaven elkaar rendez-vous tot de aanstaande zomer, op Far-West, Alfreds buitenverblijf, dat tijdens zijn reis, door de zorgen van zijn vader, als huwelijkscadeau voor hem werd ingericht.
- Zeg, wie zijn toch die twee vrouwen? vroeg nieuwsgierig-fluisterend Florence, zodra Maxime en Paul verdwenen waren.
- Och, wat weet ik het? Een paar cocottes, natuurlijk! antwoordde Alfred op wrevelige toon.
- Je weet het wél, maar je wilt het mij niet zeggen, sprak zij, half bouderend. - Trouwens, ik ken ze, het zijn geen Françaises, ik heb ze meer dan eens bij ons op straat gezien. - Je moest dat soort maar liever niet zien! riep hij bits.
Geschrikt bijna, met plotselinge tranen in de ogen, keek zij hem aan.
- O, Alfred, wat 'n toon!...
- Pardon, pardon, smeekte hij, schielijk zacht. - Maar, begrijp je, ik houd zoveel, zo innig veel van je, ik stel je zó hoog, dat ik het minste idee van om het even welke lage aanraking niet dulden kan.
- Maar daar is immers geen kwestie van aanraking. Ik vroeg je maar eenvoudig wie het zijn, waarom weet ik zelf niet, uit gewone nieuwsgierigheid.
Toen zei hij 't haar, met een matte stem van weerzin, alsof hij voelde dat zijn woorden iets van 't reine in haar bezoedelden.
Zij was getroost en glimlachte. Haar ogen schitterden, als van ondeugende pret.
- O, zo! En zou je denken dat Pivoine met Paul is, en Toison d'Or met Maxime?
- Ik weet het heus niet, liefste; en och! ik smeek je, denk