die heerlijkheid bestond vooral, bijna uitsluitend, in het bezoeken van winkels en bewonderen van toiletten. Zij kocht er veel, heel veel, voor 't eerst genietend van een weelde die zij in het enigszins, verarmd, ouderlijk huis niet gekend häd. Van 's ochtends liepen zij op de boulevards en in de drukke winkelstraten, elk ogenblik vóór de schitterende uitstallingen stilhoudend, geduwd, gestoten, op de voeten getrapt, maar onvermoeibaar, onverveelbaar, zij tenminste.
Hij onderdrukte 't gevoel van matheid en verveling dat soms in hem opkwam, om te genieten van haar naïeve, kinderlijke opgetogenheid en vreugde.. Wat was ze prachtig en verleidend-mooi wanneer haar ogen van bewondering straalden! Wat zou het heerlijk zijn wanneer ze zich zo voor het ware schone van de kunst en het genie bezielde!
Hij nam geduld, eindeloos geduld. Hij dacht: als ze hier eenmaal alles goed gezien heeft zal ze wel naar iets anders gaan verlangen, en dan zal ik, langzaam-aan en voorzichtig, met haar ware opvoeding, met haar hogere vorming kunnen beginnen.
Hij bracht haar weldra in het Louvre, om haar eens op de proef te stellen.
- Kijk daar eens naar, sprak hij, haar voor het beeld van de Gioconda brengend.
Zij bewonderde, met vage, stille woorden. Maar hij merkte plotseling, met een soort van schrik, dat zij op een schilderij daarnaast keek.
- Neen, daar niet, liefste, dáár, dáár, sprak hij ontroerd, met de hand naar het meesterstuk wijzend.
- O, dát! antwoordde zij bedeesd. En weer liet ze woorden van stille bewondering horen.
Roerloos stonden zij beiden daar een ogenblik, de ogen op het schilderij gevestigd. Toen keek ze naar hem op, en merkte dat hij tranen in de ogen had.
- Alfred, wat scheelt je! riep ze angstig uit.
- O, het grijpt me zo aan, antwoordde hij.
En in de blik waarmee hij haar aankeek, lag iets van bedroefd verwijt, alsof hij van diepe teleurstelling weende.
- Kom, sprak zij, - laten wij verder gaan; die emotie is niet goed voor je.