moeder gedaan? Wat hadden de dienstboden gedaan? Had het huis weergalmd van gehuil en woedekreten? of was het doodstil en donker gebleven als een graf? Waren zij alle drie met behuilde ogen en ontstelde gezichten in een kamer rondom een lamp gaan zitten, of had men ze gejaagd door het huis heen en weer horen lopen, in dreunend gedruis van heen en weer geslagen deuren? Och God! och God! wat had hij gedaan?
Hij sprong uit zijn bed, als geprikt en gezweept door een onuitstaanbare fysieke pijn. Was hij dan gek of op 't punt van het te worden? Gaf hij zich wel rekenschap van 't geen hij gedaan had? Wist hij wel dat hij ineens, met eigen ruwe hand, zijn helderste en krachtigste levensvlam had uitgedoofd, dat het nu koude nacht en dood was in zijn hart, dat hij zijn hart en ziel als met voeten verbrijzeld en vertrapt had.
Hij kleedde zich aan met koortsige haast en kwam beneden. Alfred zat reeds in de eetkamer, bezig met ontbijten. Robert liet hem de tijd niet hem opnieuw te ondervragen: hij reikte hem een sidderende hand toe en riep uit:
- Ik heb mijn hart en mijn leven verbrijzeld! Ik heb afstand gedaan van Ghislaines hand, en mijn ontslag als volksvertegenwoordiger ingediend!
Stom-roerloos gapend, met grote ogen, keek Alfred hem aan. - Ik heb het gedaan! ik heb het gedaan! Een onmeedogende macht heeft er mij toe gedwongen!
- Jij bent gek geworden, antwoordde Alfred met lage, dofgeconsterneerde stem. - Je houdt mij voor de gek of je bent het zelf!
- Ja, ik ben gek. Ik voel dat ik gek ben of dat ik het zal worden! Maar 'k heb het gedaan! 'k heb het gedaan! Niets heeft mij kunnen weerhouden het te doen.
- Maar waarom? gilde Alfred.
- Omdat het moest! omdat het moest! Omdat ik er anders van verdriet en heimwee zou gestorven zijn.
- Je houdt dan niet van haar?
- Ik aanbid haar! ik aanbid haar! maar ik kon 't leven daar niet uithouden. Ik moest er sterven, zeg ik je; ik zou er mij van kant hebben gemaakt!