Maar Alfred was niet te overtuigen. Zijn levensopvatting was anders, helemaal anders dan die van Robert.
Geregeld elke zaterdag las hij Roberts artikel in Christelijk Vlaanderen, en al vond hij het doorgaans waar, touchant en mooi geschreven, toch betreurde hij de geest ervan. - Je sticht meer kwaad dan goed, zei hij; - je verwekt kwelling en smart in vele harten waar tot nu toe geluk en vrede heerste. Waarom gezegd, aan mensen die zich gelukkig wanen en gevoelen, dat zij ongelukkig en rampzalig zijn? Waarom gezegd, aan mensen die zich gezond wanen en voelen, dat ze ziek zijn? Zou het niet veel beter zijn ze zolang mogelijk in hun illusie van tevredenheid en geluk te laten? Bedeesd, met een geheime tegenzin, vooraf zeker dat Alfred hem niet begrijpen zou, en triestig omdat hij die enige broeder, waarop hij zeer gesteld was, en die werkelijk zeer goed was voor zijn onderhorigen, wellicht verdriet aandeed, poogde Robert hem toch, in de verdediging van zijn ideeën, iets van zijn ideaal te doen gevoelen.
- Ja, zeker, hij wist het, dat hij onbewuste, diep verborgen smarten deed ontwaken. Maar 't was voor 't goed van allen, uit een besef van algemene menselijke waardigheid. En stichtte hij dan ook geen goed, duizendmaal meer dan kwaad? En indien de volmaakte rechtvaardigheid een chimera, een onmogelijkheid was op aarde, moest men dan toch niet trachten die zoveel mogelijk te bevorderen, uit een geest van onderlinge verheffing en veredeling, uit een gevoel dat zijn bronnen had in al het beste, al het hoogste en edelste van wat in 't menselijk hart verborgen lag?
Onovertuigd, onovertuigbaar, schudde Alfred het hoofd.
- Jij zelf, antwoordde hij, - zult het eerste slachtoffer van jouw utopieën zijn. Men zal je niet begrijpen, men zal je beste bedoelingen verkeerd uitleggen. Langzamerhand zal je de ganse rust en vreugd van je eigen leven bederven, zonder daarom de minste dankbaarheid van hen die je zult willen helpen, en die je werkelijk zult geholpen hebben, in de plaats te krijgen. Slechts een zeer klein kringetje van aanhangers, wellicht dan nog verdeeld door onderlinge naijver, zullen zich om je scharen, terwijl de overgrote meerderheid je als een vijand zal beschouwen. Nu reeds, in dit dorp,