Hij leerde kennen en genieten die scherpe, prikkelende sensatie zichzelf dubbel, driedubbel, tiendubbel te voelen leven, zonder nog een uur van moedeloosheid of van verveling, de dagen, eertijds zo saai en zo lang, nu weg als weerlichten; zijn bezigheid, eertijds zo goed als nul, nu eensklaps overweldigend druk, elk ogenblik afgewisseld en vermenigvuldigd door het nieuwe, door het onverwachte en het onbekende. En toen het eerste nummer van het strijdblad Christelijk Vlaanderen eindelijk verscheen, dragend, bovenop, zijn naam als hoofdredacteur in vette letters, en, in de eerste kolom, het eerste, door zijn hand geschreven en ondertekend artikel, toen voelde hij dat hij zichzelf niet langer toebehoorde, dat hij, met ruw geweld, door een ontzettende macht werd opgenomen en wild meegeslingerd naar het doel, dat hij als een reddingsbaken in de verte had gezien.
Hij had geen rust die eerste dagen. De tegenwoordigheid van Alfred, die hij toch anders zeer graag mocht, viel hem nu zwaar, omdat hij, achter diens niet veranderde uiterlijke vriendelijkheid, toch een geheime en besliste afkeuring van zijn handelwijs gevoelde; en ook de atmosfeer van 't huis, loom-drukkend van eenzaamheid, joeg hem onophoudend weer naar buiten. Van 's ochtends vroeg soms, was hij te velde, ver wandelend met zijn grote bruine hond, in de triestige verlatenheid van 't winterlandschap. En daar kreeg hij, als 't ware, zijn aangenomen taak aanschouwelijk onder de ogen. Overal nu trof hem 't schouwspel van onverdiende smart en ellende, van sociale onrechtvaardigheid. Honderden, duizenden bijzonderheden die hij nooit scherp opgemerkt, noch innig gevoeld had, grepen hem nu, in diepe zielsontroering, aan. Hij hield stil bij de arme huisjes, bij de versbeploegde akkers, zij de zware hekkens van de grote boerderijen, pratend met de mensen en zich voor hun lot interesserend; luisterend, in weemoedig nadenken, naar het triestig verhaal waarin de grijze veldarbeider, 't gekromde lichaam steunend op twee krukken, hem met bibberende stem zijn tachtigjarig onophoudend zwoegen vertelde; luisterend, met medelijden in de ogen, naar het korter, aangrijpend verhaal van de twintigjarige jongeling, die, sterk en lenig nog, de eeltige handen even rustend op de spade, hem