ontaardden; en de driftig opgepookte piktonvlammen flikkerden tot in de bomenkruinen, als opgezweept en meegesleept in de steeds woester dwarlende dans van de uitgelaten jonge bende. Binnenshuis weergalmde nu en dan het tergend gekerm van de harmonica, begeleid door het schrapend geluid van de dansende voeten over de tegelvloer.
En onbeweeglijk, met starre, fonkelende ogen en hamerende boezem, bleef Jan, in de gure wind, onder de donkere elzestruiken neergekrompen zitten. Hij had de juiste notie van tijd, en plaats en werkelijkheid verloren; hij onderging de zwaar drukkende sensatie te leven in een irreële omgeving, midden in een helse orgie, waar allen wild genoten, behalve hij, die afgrijselijk leed. 't Was als een nachtmerrie die daar haar wanverschijnselen voor zijn hypnotieke blik ontrolde, en soms, in 't opvlammen van de pikton, dacht hij opnieuw de vreselijke brand te zien, die jaren geleden de stalling van hun hoeve in as gelegd en hem voor het overige van zijn leven half verminkt had.
Doch dat alles scheen nu vaag, verwijderd, abnormaal, onwaarschijnlijk. 't Was of het niet gebeuren kon noch mocht, en tóch gebeurde, omdat alles nu in hem en om hem heen, akelig, afschuwelijk, ruw overweldigend was.
Een plotseling hevig uitbarstende regenbui, die de feestvierders scherp gillend deed uiteenstuiven en het vuur half uitdoofde, vermocht het zelfs niet hem uit zijn schuilhoek te verjagen, noch hem uit zijn hallucinerende toestand te rukken. Rillend van koorts en kou, bleef hij onbeweeglijk onder de zijpelende takken zitten, en toen de regen over was, zag hij, met dezelfde onvermoeibare halsstarrigheid, de joelende dansers opnieuw rondom de zwartrokende, driftig weer opgepookte pikton, hun wilde sprongen en gebaren maken.
En eensklaps was 't in hem, in een luider opgalmend gejuich van de menigte, een allesoverweldigende emotie, die hem zich plotseling weer van de werkelijkheid bewust deed worden.
In de zachtere gloed van het uitstervend vuur, was Rosa, blozend en glimlachend, op de drempel van 't woonhuis verschenen. Zij bleef er even staan, haar lieflijk, van vreugde en geluk stralend gezichtje naar de menigte gekeerd, met Pol